Om nou te zeggen dat hij de muziek van huis uit meekreeg, is overdreven. Frans Haagen groeide op in Twello in een gezin waarin niemand een muziekinstrument bespeelde. Toch blies hij al op 7-jarige leeftijd de trompet in de plaatselijke muziekvereniging. Sinds die tijd is de muziek nooit meer uit zijn leven verdwenen.
Frans Haagen (1960) wist al vroeg dat zijn bijzondere voorkeur uitging naar het orgel. Op 11-jarige leeftijd kreeg hij privé orgellessen en als 14-jarige volgde hij de tweejarige vooropleiding op het conservatorium in Zwolle. Vervolgens studeerde hij daar, naast orgel (waarvoor hij summa cum laude afstudeerde voor het diploma Uitvoerend Musicus), als hoofdvak kerkmuziek, koordirectie en lichte muziek. Tevens studeerde hij aan het conservatorium te Hilversum schoolmuziek en in Enschede piano. Hierna behaalde Frans aan de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort het diploma Uitvoerend Musicus. Een veelzijdig musicus dus die al op 28-jarige leeftijd orgel- en kerkmuziekdocent werd aan het conservatorium in Enschede.
Momenteel is de in het Voorster buitengebied wonende Haagen werkzaam als hoofdvakdocent beiaard aan de HKU te Amersfoort. Bovendien is hij stadsbeiaardier van Kampen, Doesburg, Zutphen, Almelo en Rijssen. Een middag per week geeft Frans ook nog pianoles in het Centrum voor de Kunsten Quintus en hij maakte verschillende radio-, televisie- en CD-opnamen van beiaard, orgel en koor. Op diverse beiaardconcoursen sleepte Frans tal van prijzen in de wacht. Een getalenteerd musicus die nog tijd heeft gevonden om op 4 september het jubilerende Caeciliakoor op orgel te begeleiden tijdens de mis van Casali.
Met het koor van de Broederenkerk heeft Frans Haagen toch wel een speciale band.
Dit koor nodigde Frans in 1993 uit om Everhart Krukkert op te volgen als dirigent/organist. Dat heeft hij vijf jaar met veel plezier gedaan en hij denkt daaraan terug als een fijne tijd met mooie herinneringen. Dat zijn vooral het fraaie orgel, de prachtige ruimte en mooie akoestiek en niet te vergeten de leden van het koor en de sfeer in het koor.
Hij vond het dan ook heel moeilijk om (na lang beraad) te moeten stoppen als dirigent-organist. Naast het Caeciliakoor, het lesgeven, de koren die hij begeleidde, de orgelconcerten, festivals in het buitenland, geen weekends meer vrij en natuurlijk zijn jonge gezin dat hij graag de nodige aandacht wilde geven, bleef er destijds echter bitter weinig tijd over. Hij was te druk, hij wilde het wat rustiger aan gaan doen.
Het is ook niet voor niets dat hij op een gegeven moment toch weer terug wilde naar zijn „roots“ in de regio Twello. Hij vond in het buitengebied van Voorst een schitterende lokatie met een oude boerderij waar hij sinds vijf jaar met zijn gezin woont en waar hij zich in een paradijselijke omgeving even echt kan terugtrekken.
Toen ik hem aan het eind van ons gesprek vroeg wat hij het leukste vindt aan muziek maken luidde zijn antwoord resoluut: „Je boterham verdienen met musiceren en kleur en sfeer in de stad brengen!“ Nu als beiaardier dus.
Marijke van der Steen