De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Zingen IS eredienst

Broederen, Deventer

  • ceacilia100jaar2.1.jpg

100 JAAR CAECILIAKOOR:

Zingen is eredienst!

Op 2 oktober jl. vierde het St.Caeciliakoor van de Broederenkerk zijn 100-jarig bestaan met een prachtig gezongen Choral-Messe van Anton Bruckner. Tijdens de mis en na afloop waren er lovende woorden van pater Jan Hulshof en Ben Schotgerrits.

Jan Hulshof

... benadrukte o.a het belang van het koor voor de wekelijkse kerkdiensten: 'Als je wil zingen, kun je in Deventer overal terecht, bij popkoren, vocaal ensembles, jazzkoren, kamerkoren, oratoriumkoren, etc. Wat is er mooier dan zingen! Toch heeft een kerkkoor iets aparts, want zoals het Tweede Vaticaans Concilie zegt, is kerkmuziek noodzakelijk en voor honderd procent onderdeel van de eredienst. Dit besef is niet overal doorgedrongen.

Als ik in een kerkblad lees dat een viering wordt opgeluisterd door het koor, denk ik: “Hoezo opgeluisterd?” Ooit hoorde ik een pastoor vóór de mis tegen de dirigent zeggen: ‘Als er bij de communie nog tijd over is, kunnen jullie nog wel een liedje zingen!’ Het gezicht van de dirigent zakte onder nul. Hij zei tegen de pastoor: ‘We zingen in de kerk geen liedjes en al helemaal niet in de tijd die over is!’ Hij had gelijk. Zingen is eredienst.'

'Neem de vaste gezangen die we vandaag horen, getoonzet door componist Anton Bruckner: Kyrie, Gloria, Sanctus en Agnus Dei. Je voelt bij deze gezangen wat de grote toneelregisseur Erik Vos zegt over de koren in de oude tragedies: dat ze ons boven onszelf uittillen en in contact brengen met een andere wereld. In de koren komen de gevoelens van het volk, van de hele gemeenschap, tot klinken, vreugde, rouw of verlangen. Nu eens zingt het koor met ons, dan namens ons en dan weer afwisselend met ons. Ons Caeciliakoor is dus deel van de gemeenschap.'

'Je kwam niet zo maar in het “herenkoor” van de Broederen, zoals het koor oorspronkelijk heette. Deventenaren zeiden gekscherend dat je winkelier moest zijn, met een etalage van minstens twee ramen. Maar geleidelijk werd het ‘herenkoor’ een ‘mannenkoor’. Iedereen kon erbij. Nou ja, iedereen? Je moest natuurlijk kunnen zingen, en je moest nog steeds man zijn, want tot aan het Concilie bestond een koor bij definitie uit mannen (eventueel jongens).

Daarna werd alles anders. Er werd ook een dameskoor opgericht dat een tijdje later weer samenging met het mannenkoor en van toen af aan hadden we dus het Gemengd Koor Caecilia, nu met zelfs meer vrouwen dan mannen.

Ook in andere opzichten begon een nieuwe wind te waaien. We zongen Nederlandse liederen: Oosterhuis, Naastepad en anderen, ook liederen uit de protestantse hoek, bijvoorbeeld van Willem Barnard en Jan Wit. Ons koor beoefent dus de oecumene op zijn eigen manier.

'Wanneer we als geloofsgemeenschap, en dat geldt ook voor het koor, een nieuwe generatie willen bereiken, kunnen we niet almaar het oude liedje blijven zingen. De psalmist zegt niet voor niets: ‘Zingt een nieuw lied voor de Heer.’ 

Ook coördinator Ben Schotgerrits ...

... benadrukte hoe bijzonder het 100-jarig jubileum van het Caeciliakoor is. 'Een geloofsgemeenschap als de onze kan alleen maar bestaan als er heel veel vrijwilligers zijn die hun tijd beschikbaar stellen om iets te doen voor die gemeenschap. Ze zijn volstrekt onmisbaar. Zonder hen allen is hier uitsluitend een lege kerk waar niets meer gebeurt.

Het koor is tijdens de viering, op zondag, tijdens feestdagen, bij avondwakes, uitvaarten en bij een huwelijk (dat komt af en toe ook nog voor) altijd aanwezig.  Een viering zonder zang komt eigenlijk nooi meer voor.

'Dit koor heeft een rijke historie. Tijdens het zogenaamde “Rijke roomsche Leven” moest je niet alleen achttien jaar zijn, je moest ook als “ goed Katholiek” bekend staan, over een goede stem beschikken  enige kennis hebben van muziek en liturgie.  Bovendien moest je als aspirant-koorlid  een examen afleggen van je kerkelijk-muzikale geschiktheid voor het zangers-ambt.

De eisen hiervoor waren:

  • een bruikbare stem,
  • zuiver muzikaal gehoor,
  • enige kennis van noten en maten. 

En dan bleef je maximaal een jaar aspirant, totdat je eindelijk als volwaardig lid werd geaccepteerd.                                            

'Tegen deze achtergrond zijn we dan ook heel blij met onze huidige zangers en zangeressen. Ze hebben discipline hoog in hun vaandel staan. En ze hebben een meer dan uitstekende dirigent en organist in Ton Zwartkruis.'

Marijke van der Steen