De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Preken

VI. ZONDAG - MATTEUS 5,17-37 - 11 FEBRUARI 2017

We lezen deze zondagen uit de bergrede van het evangelie van Matteüs. Matteüs houdt ervan Jezus te presenteren als de nieuwe Mozes. Zoals Mozes eens op de berg Sinaï de Tien Geboden gaf, brengt Jezus ook op een berg de nieuwe wet van het evangelie. Als we zeggen dat Jezus de ‘nieuwe wet van het evangelie’ bracht, betekent dit niet dat hij tegen de oude Joodse wet was. Integendeel. Tegen de mensen die riepen dat Hij bezig was de wet te ondermijnen, zei hij: ‘Ik ben niet gekomen om de wet af te schaffen, maar om ze te voltooien.’ Met ‘voltooien’ bedoelde hij dat hij ons wil leren allereerst te kijken naar Gods bedoelingen achter de voorschriften van de wet. Belangrijker dan een stipte uitvoering van de voorschriften is de innerlijke overtuiging, de zuiverheid van hart. Wat dat betekent maakt Jezus in de bergrede duidelijk aan de hand van zeven geboden, waarvan we er vandaag drie horen: Niet doden, geen echtbreuk plegen en niet onder meineed getuigen.
Het vijfde gebod, ‘Je zult niet doden’, is fundamenteel voor ons samenleven, maar de bedoelingen van God gaan verder, zegt Jezus. Je kunt mensen immers op duizenden manieren doden al vóór ze dood zijn, door ze te treiteren en te pesten, door kwaad te spreken en te schelden. Het gaat niet alleen om het geweld van onze handen, maar ook om de gewelddadigheid van onze tong en van ons hart. Het zesde gebod, ‘Je zult geen echtbreuk plegen’, is fundamenteel voor ons samenleven, maar Gods bedoelingen gaan verder, zegt Jezus. Een zuivere relatie vraagt om méér dan niet vreemd gaan. Het gaat niet alleen om het bed waarin we liggen, maar om de zuiverheid van ons hart. Meineden halen de poten onder een samenleving weg en daarom zegt het achtste gebod ‘Je zult geen valse eed doen’, maar de bedoelingen van God gaan verder, zegt Jezus. Als ons hart waarachtig en transparant was, zouden we helemaal geen eden nodig hebben. ‘Je ja zij ja en je nee zij nee!’ Kortom, in heel de bergrede draait het om die ene zin van de zaligsprekingen, die we drie weken geleden in het evangelie gehoord hebben: ‘Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien!’
Als je hart zuiver is kan het zelfs gebeuren dat je een of ander voorschrift overtreedt, juist om trouw te blijven aan de eigenlijke bedoeling van God. Boeddhisten in Thailand vertellen over twee monniken die na een lange reis op de terugweg waren naar hun klooster. Bij een rivier aangekomen zagen ze een meisje dat de woelige rivier niet durfde over te steken. ‘Geeft niet, ik help je wel’, zei de jongere monnik en hij nam de jonge vrouw op zijn schouders en bracht haar naar de overkant. Daar aangekomen zette hij het meisje weer op de grond en hij vervolgde zijn weg met een vrij en vrolijk hart. Zijn medebroeder liep nors en zwijgzaam naast hem. Op een gegeven moment zei hij: ‘Vriend, ik kan er maar niet over uit. Je weet toch dat onze monniksregel ons verbiedt een vrouw aan te raken?’ De jongere monnik stond even stil en zei: ‘Inderdaad, ik heb haar aangeraakt om haar te helpen. Maar ik heb haar allang weer losgelaten, maar jij draagt haar nog steeds op je schouders!’
Uiteindelijk gaat het niet om het voorschrift op zich, maar om de bedoeling die God met ons heeft. Leven volgens het evangelie is niet alleen niemand doden, maar elke mens met liefde bejegenen. Het is niet alleen niet vreemdgaan, maar alles doen om je relatie te verdiepen en te zuiveren. Het is niet alleen geen meineed afleggen, maar proberen in alles waarachtig en transparant te zijn. ‘Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.’ Dit is de grote revolutie die Jezus teweeg gebracht heeft, de revolutie van het persoonlijke geweten, de revolutie van het hart.

Jan Hulshof