De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Preken

Preek 19 augustus, 20e zondag door het jaar (B)

Preek 19 augustus

20e zondag door het jaar (B)

Spreuken 9,1-6; Efeziërs 5,15-20; Johannes 6,51-58

“Je bent om op te vreten,” is een vreemde uitdrukking en toch weten we onmiddellijk wat ermee bedoeld wordt. Liefdestaal die zegt hoe graag je bij iemand wil zijn en met alle zintuigen van elkaar wil genieten. Niemand komt op het idee dat het over kannibalisme gaat. Jezus gebruikt eenzelfde soort taal, maar gaat nog een stap verder. Hij lijkt met de beeldspraak te spelen en zijn gesprekspartners onzeker te maken. ‘Hij bedoelt het toch niet letterlijk?’ “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?” Vervolgens herhaalt Jezus dat je zijn vlees moet eten en zijn bloed moet drinken. Voor ons woord eten heeft het evangelie eigenlijk twee woorden; eerst gebruikt Jezus het gewone woord eten, daarna doet Hij er nog een schepje bovenop en zegt dat je zijn vlees moet opeten of zelfs kauwen. Deze onbegrijpelijke zinnen willen ons laten doordringen in het geheim van Jezus. Wie is Hij en hoe is Hij met ons verbonden? Misschien is wat jezus hier zegt alleen achteraf te begrijpen. En wel heel specifiek vanuit wat wij nu de Eucharistie noemen waar Hij in Brood en Wijn tot ons komt als zijn Lichaam en Bloed. Met lichaam wordt de hele persoon uitgedrukt en bloed is het leven dat in ieder mens en dier zit en van God afkomstig is.

Johannes wil ons indringend duidelijk maken dat het in het christelijk geloof om jezus zelf gaat. Hij is niet alleen de boodschapper, maar ook de Boodschap zelf. Voor Christenen staat niet een boek, namelijk de Schrift centraal, maar een persoon, Jezus Christus. Jezus is gekomen om ons bij God te brengen. Hij zelf is de spil tussen God en mens. Jezus is als God de Zoon één met de Vader en als mens één met ons. Als Jezus zich aan ons aanbiedt, dan is het uit het grote verlangen om ons bij God te brengen. Bij God zijn betekent werkelijk bij jezelf komen, uitgezuiverd zijn, thuiskomen. Iedere viering van de Eucharistie wil ons meenemen in dat geheim. Bij het bereiden van de beker tijdens de offerande giet de diaken of de priester een klein beetje water bij de wijn en zegt dan zachtjes: “Water en wijn worden één. Gij deelt ons mens zijn en neemt ons op in uw goddelijk leven.” Het zijn prachtige woorden die de kern van ons geloof uitdrukken. In Jezus is God bij ons gekomen om ons mensen bij God te brengen. Wij zijn de druppel water en mogen opgaan in de goddelijke wijn. We mogen het zien als de uitdrukking van onze bestemming: thuiskomen bij God.

Voor gelovigen uit de 21e eeuw komt misschien de vraag op wat wij dan moeten doen. Dit evangelie zet ons niet aan tot daden. Geloof is allereerst een geschenk, genade. We mogen ontvangen voor niets. We ontvangen eeuwig leven zegt Jezus. Eeuwig leven is echt leven, Leven met een hoofdletters, leven dat verbonden is met God. Eeuwig leven is de ontdekking dat wij door God bedoeld zijn, dat we uniek zijn, dat wij er volop mogen zijn. Leven van God is onverwoestbaar, zelfs door tegenslag, ziekte en dood heen. Wat God leven geeft zal bij hem leven houden.

Als de Mis ten einde is, zegt de diaken of priester na de zegen: “Gaat alleen heen in vrede!”. We worden het dagelijkse leven ingestuurd met de vrede die we ontvangen hebben, maar ook met de opdracht om die vrede ‘daarbuiten’ waar te maken. Wij hebben in de communie Jezus zelf ontvangen, deel gekregen aan het leven van God, aan zijn vrede en vriendelijkheid. Nu mogen wij proberen om zelf mensen te zijn die elkaar het leven gunnen en schenken, mensen van vrede en vriendelijkheid.

 

 

Diaken Marc Brinkhuis