Preek zondag 22 maart, vijfde zondag van de Veertigdagentijd
- * Jeremia 31, 31-34
- * Hebreeën 5, 7-9
- * Johannes 12, 20-33
Wie in deze tijd een basisschool bezoekt, loopt grote kans dat hij in de middenbouwlokalen allemaal jampotjes in de vensterbanken ziet staan. In de potjes liggen wat watten of een laagje aarde. Daarop mosterdzaadjes, een boon of tuinkerszaadjes. Over een paar weken steken uit al die potjes mits met mate bevochtigd groene sprietjes. Het wonder van de groeikracht. Uit harde, ogenschijnlijk dode zaadjes komt nieuw leven te voorschijn. Het zaad zelf verdwijnt, wordt de nieuwe plant. Jezus betrekt dit beeld op zijn eigen dood en verrijzenis: de graankorrel moet in aarde vallen en sterven, alleen zo kan het nieuwe vrucht voort.
Op weg naar Pasen staan wij stil bij het bittere raadsel van dood en leven. In het hart van het christelijk geloof staat de moord op Jezus, een moord die uiteindelijk leven gevend blijkt te zijn voor Jezus zelf en voor ons. Het luistert nauw: zocht Jezus de dood? Was zijn leven een kamikaze-actie? Nee, Hij zocht niet de dood, maar ging hem ook niet uit de weg. Heel zijn leven was een leven in volstrekte trouw aan God, zijn Vader, zelfs als dat zijn arrestatie en dood aan het kruis betekende. In een verheven taal schrijft de Hebreeënbrief dat Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid heeft geleerd. Ook weer geen lijden dat Hij zocht. We ontmoeten Jezus in het evangelie eerder als iemand die het lijden opheft door mensen te genezen en van demonen te bevrijden. Maar in het lijden kwam het er wel op aan wat trouw aan God kan betekenen. We zien het helaas in onze tijd weer in grote getale gebeuren: mensen die trouw aan hun geloof zijn en het met een gewelddadige dood moeten bekopen.
Wat ogenschijnlijk een doodlopende weg was werd door God gemaakt tot een levensweg. Daarom klinkt er in het evangelie die raadselachtige stem uit de hemel: ‘Ik heb Hem verheerlijkt en Ik zal Hem weer verheerlijken.’ Met het woord heerlijkheid of glorie wordt bedoeld dat Gods glans in iemand te zien is. Jezus heeft door zijn leven God laten zien als een helder licht. Of omgedraaid: God heeft door Hem zijn licht laten schijnen. Ook nu, vlak voor zijn dood, laat de hemelse stem weten, dat Jezus in Gods glans zal blijven. Aan de buitenkant lijkt het dat haat en nijd, geweld en moordzucht het laatste woord hebben, maar zo is het niet bij God. We zien zoveel ongerechtigheid, gemeenheid, geweld, liefdeloosheid en eigenbelang. Het leven is vaak hard en meedogenloos. Met wantrouwen en opkomen voor je eigenbelangen kom je het verst, is een veelgehoorde mening. Houd je te veel rekening met een ander, dan word je vroeg of laat bedrogen. Je moet wel een stevig geloof hebben om daarin niet meegetrokken te worden.
Je moet wel durven om dat te laten zien aan de hand van het kruis, het martelwerktuig waarmee de doodstraf voltrokken werd. Kruisiging durft Johannes omhoog heffing te noemen. Wij zien de dood, maar God maakt het tot nieuw levensteken. Goede Vrijdag is hier terecht GOEDE Vrijdag, want het begin van Pasen.
En wij? Wat moeten wij hiermee. In de eerste plaats proberen te geloven, proberen om met andere ogen naar de wereld te kijken en te zien dat doorheen de harde wereld van strijd en geweld God ons de hand reikt. Jezus strekt zijn handen uit. ‘Ik zal allen tot Mij trekken.’
Jezus houdt ook ons de graankorrel ten voorbeeld. Wij zijn graankorrels. Om vrucht voort te brengen – om echt te leven – moeten we in de aarde durven te vallen. Het betekent dat je niet voor jezelf alleen leeft, niet voor je eigen kleine groepje. Niet vasthouden aan je eigen ego. Het is geen gemakkelijk weg om te gaan. Wie wil niet dat hij gezien wordt? Wie wil niet veel voor zichzelf hebben. Wie zo het leven probeert te grijpen en voor zichzelf te houden, zal het verliezen. Wie zijn leven bemint verliest het – wie volhardt in egoïsme zal de volheid van het leven niet ontdekken. Die verstikt zich in zichzelf en komt niet bij de rijkdom van samen-leven, van leven in verbondenheid met God.
Wie zijn leven in deze wereld haat – dat is – wie zijn egoïsme durft los te laten, die zal pas echt leven, die kan een ander ontmoeten, die kan liefhebben, die volgt Jezus. Wie zo leeft, mag ook vertrouwen dat als hij zijn leven helemaal moet loslaten, opgevangen wordt in Gods barmhartige liefde.
Marc Brinkhuis