De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Preken

Het avontuur op de berg

  • op_de_berg.jpg

Eucharistieviering 2e zondag van de veertigdagentijd, 11/12 maart 2017 resp. Schalkhaar en Wijhe.

Beste mensen, jongens en meisjes, broeders en zusters in Christus,

Het zijn de vertrouwelingen, de naaste medewerkers, zo niet de intimi van Jezus die door Hem worden meegenomen de berg op. Deze leerlingen, Petrus, Jakobus en Johannes, hebben binnen de groep van de twaalf kennelijk toch een aparte plaats. Zij zijn althans getuige van iets dat de andere leerlingen niet te zien krijgen.

Zij zijn het ook die straks met Jezus mee zullen gaan naar de Hof van Olijven, waar ze samen met Hem zouden moeten waken. Maar dat zal dan teveel gevraagd blijken, ze vallen dan namelijk in slaap. Dat zijn de leerlingen waar Jezus het mee moet doen. Hij heeft ze zelf uitgekozen. Dat betekent echter niet dat ze daarmee dus  ook een graad van perfectie zouden hebben bereikt. Dit is puur een constatering, een feitelijk gegeven dat laat zien dat de leerlingen van de Heer niet volmaakt zijn.

Dit wonderlijke gebeuren op de berg laat aan die uitverkoren leerlingen, aan Mozes en Elia en vervolgens ook aan ons als toehoorders iets zien dan wel horen omtrent datgene wat nog in de toekomst verborgen ligt - en daarvan kunnen we gerust concluderen dat het groots, dat het stralend en dat het overweldigend zal zijn. Dat is hiermee als het ware al onthuld.

We krijgen een korte blik in de toekomst vergund, een tip van de sluier wordt opgelicht en heel even is er in het evangelie ook sprake van een soort science-fiction, zou je kunnen zeggen, met Mozes en Elia in hun midden. Dat het bovendien een ervaring is die je vast zou willen houden, blijkt uit het voorstel dat Petrus doet. Want het is immers goed dat ze daar zijn, zegt hij. Kan dat niet altijd zo blijven? Kunnen we ons hier niet vestigen, althans hier onze tenten opslaan?

Overigens, in de eerste lezing gebeurt ook iets heel bijzonders.

Ik ga daar niet verder op in omdat het letterlijk en figuurlijk  te ver zou voeren in dit verband. God zelf leidt Abraham naar het land dat Hij zal aanwijzen en Abraham trok weg zoals de Heer hem had opgedragen. Deze daad van geloof van de vader van alle gelovigen is met enige fantasie te vergelijken met de woorden van Maria tot de engel: Mij geschiedde naar uw woord. Abraham gehoorzaamt God, net zoals de moeder van alle gelovigen.  

Maar terug naar het evangelie

Datgene wat de leerlingen hier meemaken mag je een piekervaring of een letterlijke topervaring noemen, iets dat hun overkomt en dat grote indruk maakt en als een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt wordt beschouwd. Je zou er bij wijze van spreken jaloers op kunnen worden, zeker wanneer je dieper door wenst te dringen in Gods geheimen.

Wie wil er als leerling van de Heer geen deel krijgen aan zo’n topervaring, zodat je geloof wordt bevestigd en je heel even iets te zien krijgt van de grootheid van God? Gods licht breekt hier even ontstuitbaar door, in en door de persoon van Jezus.

En weer is daar, net zoals bij de doop in de Jordaan, de stem vanuit de hemel. Kun je nagaan hoe wezenlijk de doop was in de hele zending van de Heer en kun je nagaan hoe wezenlijk daarbinnen ook juist dit moment is. De waardering is dezelfde als toen bij de doop nl. de Welbeminde is in wie God zijn welbehagen heeft gesteld, met als toevoeging hier: “Luistert naar Hem”.

“Luistert naar Hem”

Mij dunkt dat we dat dan ook maar het beste kunnen doen. Zo eenvoudig is het dus. Wie zijn wij om het beter te weten en die aansporing niet op te volgen? Laat ons daarom allereerst de woorden van de Heer ter harte nemen. Dan zullen we niet teleur worden gesteld, dan slaan we niet tevergeefs ergens onze tent op en proberen we niet vast te houden wat bedoeld is om weer voorbij te gaan.

We weten nu dat Hij lichtend aanwezig kan zijn maar dat het bedoeld is als een voorafbeelding  van zijn heerlijkheid, een momentopname van de eeuwigheid en bovenal een stralen van zijn gestalte van glorie, waarbij die gestalte gelijk is aan onze eigen menselijke gestalte. Ooit zullen wij delen in die glorie en Hem zien zoals Hij is, zonder dat het van voorbijgaande aard is. Inzoverre hebben we hier te maken met een soort bewijsplaats voor het gegeven van de verrijzenis van het lichaam.

In hogere sferen

Ik realiseer mij natuurlijk met u dat we ons hier in hogere sferen bevinden, met alle risico van zweverigheid en van vaagheid en niet met beide benen op de grond van dien. Waarschijnlijk zit op dat laatste niemand op te wachten. Typisch genoeg is het echter juist het etherische, het niet-concrete en het vaag mysterieuze, die ongrijpbare vormen van spiritualiteit, die het zo goed doen. Dit in tegenstelling tot een kerkelijke spiritualiteit of belangstelling, maar die vormen  hebben desondanks beslist niet het laatste woord.

Het gaat hier namelijk niet zozeer om de goddelijke wereld, om hogere sferen waarin het zalig zwijmelen zou zijn, maar om de aankondiging van het heil van Godswege, via de weg van het lijden. Dat is immers de inhoud van Zijn woorden vandaag, als Hij spreekt over het opstaan uit de doden. Daar kan niet anders dan sterven aan voorafgaan.

De weg van het lijden

Jezus wil laten zien dat die weg die naar het kruis zal leiden en die onvermijdelijk is in deze missie, een weg ten leven is. De ergernis van het kruis, de schande, de vernedering en de pijn zullen uiteindelijk verbleken bij de goddelijke glorie van de glans van eeuwig leven.

Dat mogen de leerlingen zich later herinneren, wanneer Hij niet meer bij hen zal zijn maar zal zitten aan de rechterhand van de Vader. Jezus heeft geleefd als man van zijn volk, als staande midden in de traditie en met wet en profeten aan zijn zijde, letterlijk aanwezig  in de figuren van Mozes en Elia. Maar Hij is geroepen als de welbeminde Zoon om Gods glorie aan alle volkeren te verkondigen en te tonen. 

De boodschappers gaan op pad

Van dat laatste zullen de leerlingen straks de boodschappers zijn. Dat wordt hun taak, hun missie, ja hun hele leven. Daar is de kerk uit ontstaan, waar wij door ons doopsel en vormsel allemaal deel vanuit maken. Dat maakt ons op onze manier tot boodschappers van datzelfde geloof in de verrijzenis van de Heer.

Op het vieren van dat mysterie bereiden we ons voor in deze veertigdagentijd. We hopen dat we groeien in geloof en in het verstaan ervan, om daardoor des te beter te kunnen getuigen van zijn levengevende kracht. We doen dat vanuit onze eigen Lebuinusparochie, die nog aan het begin staat van het verder toegroeien naar elkaar en van het maken van gezonde keuzes voor de toekomst, zoals dat voor alle parochies geldt in ons bisdom maar eigenlijk voor het hele land. 

Getuigen

Waar het allereerst om blijft gaan is dat we getuigen zijn en blijven van die boodschap van Gods liefde, met dat oneindige perspectief, die iedereen kan sterken en die iedereen goed doet, door Christus onze Heer.