De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Preken

Vrede met u!

  • vrede_van_christus.jpg

14e zondag door het jaar C

Jesaja 66,10-14
Psalmen 66(65),1-3.4-5.6-7.16.20.
Galaten 6,14-18
Lucas 10, 1-19

In mijn studententijd gingen we met de trein of liftend op vakantie. Alles wat we nodig hadden, ging mee in de rugzak. Die moesten we zelf dragen, dus namen we alleen maar mee wat we écht nodig hadden en dat was al zwaar genoeg. Tegenwoordig gaan we met de auto op vakantie en iedere keer staan we weer te kijken van de hoeveelheid spullen die toch echt mee moet. Het is soms eindeloos passen en meten en weer opnieuw uit- en inpakken. En toch denken we dat het allemaal mee moet!

Nou, dan de leerlingen van Jezus. Neem geen geld mee, geen rugzak en geen schoenen. Wie gaat er nou zo op reis, denk je dan. Dat is toch vragen om moeilijkheden! En toch stuurt Jezus tweeënzeventig leerlingen met lege handen op pad. Dat doet de vraag opkomen of wij niet te veel met ons meeslepen. Nemen we – letterlijk en figuurlijk niet te veel ballast mee op onze levensweg. Er is zoveel overbodig, zegt Jezus, laat het toch los. De boodschap staat centraal, daar mag niets je van afleiden. Hoe minder je hecht aan bezit, hoe vrijer je bent voor de mensen om je heen. Vrij om je aandacht te richten op wat echt belangrijk is.

Zo worden de tweeënzeventig op pad gestuurd, nadat eerst de twaalf apostelen uitgezonden waren. Jezus maakt hier duidelijk dat missie en zending, dat wil zeggen het verkondigen van de Blijde Boodschap een opdracht voor ons allen is. De tweeënzeventig worden voor Jezus uit gezonden, naar alle plaatsen waar Hij zelf van plan was te gaan, staat er. We gaan dus niet uit onszelf, maar in Zijn naam. Hij komt nog achter ons aan om het te voltooien. Een troost voor al die keren dat het ons niet lukt, dat we het eigenlijk maar half werk vinden. Wij zijn de wegbereiders, voor Jezus. Wij kunnen het niet zonder Hem. Wij kunnen het sowieso niet alleen, want er staat niet voor niets dat Hij zijn leerlingen twee aan twee zond. Samen dus, om steun te hebben aan elkaar, en omdat geloof iets is om te delen, om met elkaar te vieren en te leven. 

Op weg gestuurd, zonder bagage, maar toch niet helemaal met lege handen. Want wij krijgen “vrede” mee. Vrede om te geven aan ieder die we onder weg ontmoeten. Nu was vrede in de tijd van Jezus een heel gewoon woord, veel gebruikt als begroeting, zoals ‘hoi’ of ‘hallo’. ‘Sjaloom’, is nog altijd de groet in Israël. Maar het kan  snel een leeg, onbetekenend begrip worden. Vergelijkbaar met ‘hoe gaat het?’, dat soms ook als groet wordt geroepen. En onmiddellijk praat degene die groet door. Er wordt geen antwoord verwacht of alleen een snel gesproken ‘goed’. Zo wil Jezus het duidelijk niet meer. Misschien zegt hij daarom wel dat ze onderweg niemand moeten groeten om te voorkomen dat het woord “vrede” te vaak gebruikt wordt als een gedachteloze, nietszeggende groet.  Pas als je een huis binnengaat, mag je het woord gebruiken en moet het zelfs als eerste klinken: Vrede! Zó kom ik hier, in vrede.

Vrede moet weer een betekenisvol woord woorden, iets tastbaars, wat je werkelijk kunt geven en ontvangen. Breng vrede bij de mensen thuis, daar waar mensen wonen, hun leven delen met elkaar. Om dat te kunnen moet je de betekenis van het woord vrede weer echt tot je door laten dringen.

Er zit nog een andere kant aan vrede. Vrede is niet alleen iets liefs, het heeft ook een hele stevige kant: in de taal van de bijbel komt het woord vrede – sjaloom – van het werkwoord dat onder meer vergelden betekent. Vrede is ook vergelding. God wil dat vrede leidt tot rechtvaardigheid: kwaad moet gestraft worden, het goede beloond worden. Vrede is ook als misdadigers hun straf krijgen en tot inkeer komen. Vrede is als slachtoffers genoegdoening krijgen. Niet om zo tot een harde wereld te komen, juist om te laten weten dat het God menens is. Hij wil werkelijk dat wij mensen van vrede zijn en niet alleen maar de lieve vrede bewaren. Het is ook niet altijd gemakkelijk. Soms zullen we ook eerlijke en harde woorden moeten spreken.

Het evangelie is een prachtige schets voor ons kerk-zijn van vandaag. We zijn mensen geroepen om vanuit ons geloof te leven: door het rijk Gods te verkondigen en zieken te genezen. Dat is mensen vertellen van God die met ons gaat en mensen die geslagen zijn te helen. Dit alles wordt gedragen door een houding van vrede, vanuit een hart dat weet dat God zelf Vrede is. En daarvoor worden we met lege handen en legen beurzen op weg gestuurd. Want dan beseffen we dat God zelf ons een hart van vrede heeft gegeven.

Voorbede

Bidden wij tot God, de barmhartige Vader, die naar zijn kinderen luistert: 

voor allen die in de kerk zijn gezonden om het geloof verkondigen, dat zij durven vertrouwen op de heer die komt om te voltooien…

voor allen die de roepstem van de Heer horen, dat zij antwoord geven en in woord en daad Gods vrede brengen…

voor mensen die in onvrede leven met zichzelf en anderen, dat zij de echte vrede in hun hart durven toelaten…

voor de zieken naar lichaam of geest dat zij liefdevolle zorg ontvangen en durven vertrouwen op Gods ontferming…

Barmhartige God, steeds weer roept U ons op om op weg te gaan en uw Rijk van vrede en gerechtigheid te verkondigen. Schenk ons dan uw Geest dat wij durven gaan en steeds weer getuigen in woord en daad. Door Christus onze Heer.

Schriftopeners

De profeet Jesaja jubelt het uit over de stad van vrede Jeruzalem. Ooit zal zij echte vrede kennen. God ontfermt zich als een liefhebbende moeder over haar.

Paulus schrijft aan de Galaten dat de kern van het evangelie het kruis van Jezus Christus is. Daardoor zijn wij een nieuwe schepping en mogen wij Vrede en barmhartigheid ontvangen.

Nadat jezus eerst de Twaalf heeft uitgezonden zendt Hij nog 72 anderen op weg om twee aan twee de Blijde Boodschap te verkondigen. De leerlingen moeten niets meenemen: zij brengen Gods vrede en genezen de zieken. Zo laten zij zien dat het Rijk Gods nabij is.

Met andere woorden

Gebed
Heer Jezus Christus,
Gij hebt aan uw apostelen gezegd:
`Vrede laat Ik u; mijn vrede geef Ik u',
let niet op onze zonden
maar op het geloof van uw kerk;
vervul uw belofte:
geef vrede in uw naam en maak ons één.
(Altaarmissaal)

Tekst uit de traditie

De vreugde van het Evangelie, die het leven vult van de gemeenschap van de leerlingen, is een missionaire vreugde. De twee en zeventig leerlingen die vol blijdschap van de zending terugkeren, ervaren deze. Jezus, die het uitjubelt van vreugde in de Heilige Geest en de Vader prijst, omdat zijn openbaring tot de armen en de kleinsten komt, beleeft deze. De eersten die zich bekeren bij het aanhoren van de prediking van de apostelen “ieder in zijn eigen taal” (Hand. 2, 6) met Pinksteren, voelen deze verwondering. Deze vreugde is een teken dat het Evangelie is verkondigd en vrucht aan het dragen is.
(Paus Franciscus – De vreugde van het evangelie 21)

Martelaren van Gorcum – 9 juli

Op 9 juli 1572 – tijdens de Tachtigjarige Oorlog - werden bij Den Briel negentien priesters en kloosterlingen vermoord door de Geuzen. Zij weigerden hun geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van het Lichaam van Christus in de eucharistie op te geven en de paus te verloochenen. Ook toen ze gefolterd werden, bleven ze hun geloofsovertuiging trouw. Tenslotte werden zij door ophanging om het leven gebracht. Paus Pius IX verklaarde deze martelaren in 1867. Ieder jaar wordt er rond 9 juli een nationale bedevaart naar Den Briel gehouden ter ere van deze martelaren.

Diaken Marc Brinkhuis