Zondag 21 juni 2015
Lezingen:
- Job 38,1.8-11
- Psalmen 107
- Corinthiërs 5,14-17
- Marcus 4,35-41
Door: Clazien Broekhoff, pastoraal medewerker
Overweging
Beste mensen,
We lezen vandaag het evangelie van Marcus, ‘Storm op het meer’. Een prachtig Evangelieverhaal, waar ik graag met u even bij stil wil staan. Het is één van die verhalen die je heel dicht op de huid kunnen komen: de angst van de leerlingen, de radeloosheid, de verwarring en verbazing over die slapende Jezus, én de verwarring en verbazing over hoe Hij de zee stil legt…. wat gebeurt hier allemaal. Wie is Hij toch?
In dit Evangelie wordt tot 4 keer toe een vraag gesteld en elke vraag is de moeite waard om er even bij stil te staan.
De eerste vraag:
“Meester, raakt het u niet dat wij vergaan?”
Ik zie dan de beelden voor me van die talloze vluchtelingen, uit Syrië bijvoorbeeld, met honderden op die bootjes opeengepakt en dan op zo’n zee, waaraan je maar bent overgeleverd. Wat moet je dan? Wat is dan je houvast? Aan wie kan je je vastgrijpen? Alleen de sterksten overleven.
We zien die beelden op tv, we horen erover en sommigen denken: oh als ik straks op vakantie ben, kom ik ze misschien ook tegen…. RAAKT HET U NIET DAT WE VERGAAN?
Het zou eigenlijk gek zijn als het je níet zou raken; dan is er iets grondig mis. Maar oké, je kunt ook niet alle leed van de wereld op je schouders nemen…..
Dit is een voorbeeld van leed op zee dat je kan raken. En in die zin heeft het natuurlijk een parallel met het Evangelie.
Maar als je zelf in nood bent of je zoekt een houvast en je wilt je verhaal kwijt, dan wil je ook graag een luisterend oor, dan hoop je op begrip, dat de ander tijd voor je neemt, dat je ziet dat die geraakt wordt door jouw verhaal. Dat alleen helpt soms al.
Is het zo gek dat de leerlingen bang zijn?
Meester, ráákt het u niet dat we vergaan?
Als hij voor de leerlingen een waardeloze nietsnut was gebleken tot nu toe, dan hadden ze hem wel laten slapen, maar nee, hij was hun rots in de branding geweest, de helper, de vaste hand, iemand die hen de weg wees, uitleg gaf, Meester!
En nu ligt Hij te slapen. Dat raakt de leerlingen in ieder geval. Ze raken ervan in paniek. En dat is een begrijpelijke reactie.
De zee. Het is een plak, een natuurkracht waar je mee óm moet weten te gaan. Zonder de juiste middelen en kennis ben je er inderdaad aan overgeleverd.
De zee is in veel van de Schriftverhalen het terrein van chaos en dood: de zee staat vaak voor kwaad en doodsgevaar, waar het oermonster Leviathan huist, waar demonen thuishoren. De bezeten varkens, zo lezen we in het volgende hoofdstuk uit het Marcus evangelie, storten zich in het meer.
Kortom, het is een plek waar je niet zijn moet.
In het boek Openbaring, dat schrijft over “een nieuwe hemel en een nieuwe aarde” zal er daarom ook geen zee meer zijn…..
Jezus’ lopen over de zee en zoals we vandaag lezen: hoe Hij de zee tot zwijgen brengt: we mogen het wellicht zien als een afbeelding van zijn overwinning op de dood: God heeft in Zijn oneindige Liefde de mens niet geschapen voor de eeuwige dood. Dat is in Jezus’ leven meegegeven, dat geeft hem dat basisvertrouwen om te leven zoals hij geleefd heeft tot het uiterste toe. Dat geeft Hem een basisvertrouwen, waardoor Hij kan slapen op terwijl de golven beuken tegen de boot.
De tweede vraag die gesteld wordt, en die door Jezus wordt gesteld, is:
"Waarom zijt ge zo bang?" Een totale tegenstelling met het gevoel van de leerlingen: hun angst tegenover zijn rust. Het is ook precies waarom ze hem hebben wakker gemaakt: deze rustgever hadden ze nodig: hun vaste baak en veil’ge ree: Hij heeft hen gered. Jezus stelt die vraag dus ook vanuit zijn basisvertrouwen: God laat nooit varen het werk dat Hij ooit met ons mensen begonnen is.
Jezus heeft vertrouwen in Zijn God, Zijn Vader.
Meteen daarop stelt Jezus hen de volgende vraag: “Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?”
Jezus spreekt het water en de wind dwingend toe, waardoor er rust ontstaat. Maar dat is nou datgene wat Hij aan de leerlingen door geeft als een kunstje? Zo van: “Zó doe je dat voortaan!” … Nee, hij spreekt hen aan op hun geloof, op hun verhouding tot God. “Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?”
Kennen we zelf ook niet die momenten van angst, dat je je alleen voelt staan? We komen dat allemaal vroeg of laat een keer tegen in het leven, dat je denkt: “Hoe blijf ik nu de situatie, hoe blijf ik nu mijn angst de baas?” Spanning op je werk, in je relatie, spanning rond je gezin, je eigen gezondheid of die van iemand die je dierbaar is. Ik denk dat we dat gevoel allemaal wel kennen, dat je wel zwemt, maar niet vooruit komt, niet weet waarheen en hoe.
Als je naar schilderijen kijkt waarop dit verhaal wordt uitgebeeld, dan zie je nooit het beeld van een onverschillige Jezus die denkt: “Joh, zoek het uit, jouw probleem.” Het is eerder een icoon van het geloof van Jezus zelf. Hij helpt vanuit zijn basisvertrouwen de stormen van het leven te doorstaan.
Dát wil Hij zijn leerlingen voorhouden en daarop bevraagt Hij hen: “ Hoe sta je in je geloof, in je vertrouwen?”
En dat betekent dat je soms diep moet gaan in jezelf, tot inkeer moet komen, bij jezelf te rade moet gaan, wat de leerlingen eigenlijk ook doen, als zij de laatste vraag stellen: “Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?”
Zijn houding boezemt ontzag in bij de leerlingen en ze moeten bij zichzelf te rade gaan:
Wie is Hij toch… wie is Hij toch voor mij?
Beste mensen, Dit kleine stukje evangelie, wat zo prachtig verbeeld is, prachtig uitgespeeld kan worden, waar zoveel dynamiek in zit, stelt ook ons voor de grote en laatste vraag: “Wie is Jezus toch voor mij?”
En misschien juist wel in een tijd waarin we de kerk als een zinkend schip ervaren, is deze vraag van groot actueel belang.
Wil het schip niet definitief zinken, dan is het misschien wel van het allergrootste belang dat we ons die vraag altijd blijven stellen: Wie is Hij toch voor ons allen in ons leven van vandaag?
Amen.