De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Preken

Het is eten of gegeten worden

  • brand_schuur.jpg

31 juli 2016 - 18e zondag door het jaar C

Prediker 1,2; 2,21-23
Lucas 12,13-21

‘Voor de dood is iedereen gelijk.’ ‘Een doodshemd heeft geen zakken.’ Er is een rijke traditie van beschouwingen over de dood, die aangeven dat we ten opzichte van de dood gelijk zijn. Dan vallen alle onderscheid, alle rijkdom en macht weg. Ook in de spiritualiteit zijn er stromingen waarin de meditatie op de eigen sterfelijkheid belangrijk is: memento mori. In de liturgie van Aswoensdag zijn de woorden bij de asoplegging daarvan een sprekend voorbeeld: ‘Bedenk wel: stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.’ In zijn wereldberoemde boek ‘De navolging van Christus,’ schreef Thomas a Kempis in de veertiende eeuw: ‘Zalig wie het uur van zijn dood altijd voor ogen heeft en zich iedere dag gereed houdt om te sterven. Als je ooit een mens hebt zien sterven, bedenk dan dat ook jij langs diezelfde weg zult heengaan. Als het ochtend geworden is, ga er dan van uit dat je de avond niet haalt. Is het echter avond geworden, durf jezelf dan geen morgen te beloven. Wees daarom altijd bereid en leef zo, dat de dood je nooit onvoorbereid treft.’ (I.23,15-19).  

Het gaat erom de mogelijkheid van de dood voor ogen te houden om steeds goed na te gaan, wat er werkelijk belangrijk is. Is dat ook niet wat Jezus in het evangelie doet, met de gelijkenis die Hij vertelt? De rijke boer heeft zo’n overvloedige oogst dat hij grotere schuren bouwt om alles op te slaan. Maar wat heeft hij aan die rijkdom? Niets, want God laat hem sterven. Jezus laat deze gelijkenis horen aan iemand die onenigheid heeft met zijn broer over de erfenis. In plaats rechtskundige hulp – wat je van een rabbi zou mogen verwachten – geeft Jezus een ernstige waarschuwing. Hij wil niet bezig zijn met dit soort twisten over geld en bezit. Jezus wil met behulp van de parabel de vraag stellen naar wat er werkelijk van waarde is. Pas dus op voor hebzucht! Met bezit en rijkdom stel je je leven niet zeker. Het kan aangenaam zijn, vooral ook gemakkelijk als je zoveel geld op de bank hebt dat je je niet voortdurend zorgen hoeft te maken. Het gevaar is echter dat het nooit genoeg is, dat we al maar meer willen. Eerlijk gezegd lijkt onze hele maatschappij daarop gericht te zijn. Wanneer er geen economische groei is, dan is er achteruitgang. We moeten meer, we moeten groeien. Het is eten of gegeten worden, zo klinken de keiharde stelregels van de ‘global economy’. Is het mogelijk je daar niet aan mee te doen? Waarschijnlijk niet helemaal. Toch is een zeker hygiëne mogelijk. Gaan wijzelf ook op in deze nooit eindigende race om meer en meer of weten dat dat een mens uiteindelijk niet gelukkig maakt?

Het boek Prediker is wat dat betreft een goed tegengif. Telkens weer laat Prediker zien dat het najagen van bezit ijdel is. Het woord ijdel is de vertaling van een woord dat iets als zuchtje wind, damp betekent. Het is als het zichtbare wolkje lucht dat je met koud weer uitademt: even zie je het, dan vergaat het in het niets. Voor Prediker is alles ijdel. Hij sombert voor zich uit: kennis, werken – wat heb je eraan. Je zou hem tegen willen spreken:
‘Zie je het niet te somber Prediker? Je weet toch ook dat mensen lachen en plezier hebben, dat ze vriendschap en liefde kennen, dat ze gelukkig zijn.’ En Prediker zou op zijn beurt zeggen: ‘Zeker, maar laten we eerlijk zijn, dan volgt er weer tegenslag, ziekte, moeite, ouderdom. Hoeveel mensen lijden er geen honger of kunnen iedere dag de eindjes maar met moeite aan elkaar knopen? Als het al lukt.’ ‘Ja, dat is ook waar Prediker, maar ik zie ook lachende kinderen, tevreden ouden van dagen. Ja zelfs mensen, aan het einde van hun leven zich in rust overgeven aan de dood.’ Het lastige is dat Prediker gelijk heeft, maar dat het niet de hele waarheid is. Het leven is te complex, te verschillend ook van mens tot mens, dat je het in een enkel woord kunt samen vatten.  

Terug naar de woorden van het evangelie. Jezus sluit het voorbeeld van de rijke boer af met de woorden: ‘Zo vergaat het iemand die rijke schatten verzamelt voor zichzelf en niet voor God.’ Of misschien mag je het ook zo lezen: ‘maar zijn rijkdom niet zoekt in God.’ De man verzamelde rijkdommen voor zichzelf. Daarmee mist hij de basis van ieder geluk: mens word je met anderen. ‘Het is niet goed dat de mens alleen blijft.’ (Gen 2,18). Rijkdommen verzamelen, maar geen vriendschappen aangaan, geen contact maken of toelaten is een heilloze weg. Nu mogen we ons natuurlijk afvragen of dit ‘voor zichzelf’ niet uit te breiden is naar een kleine groep van ‘eigen mensen’. Ook dan kan de kleine gesloten groep je afhouden van contact dat je werkelijk opent naar medemensen. Ons is een andere weg gegeven zegt Jezus: rijkdommen verzamelen, zoeken bij of in God. Er wordt ons niet verteld wat die rijkdommen zijn, maar misschien hoeft dat ook niet. Het zijn de rijkdommen die je in de schoot geworpen worden als je in contact komt of blijft met de Bron van alle leven. Het gaat om grote woorden van vriendschap en liefde, goedheid, schoonheid en rechtvaardigheid. Grote woorden die ieder voor zichzelf in hele concrete zaken en ontmoetingen mag zien gebeuren. Uiteindelijk gaat het om God zelf en die vind je pas als je je niet vastklampt aan schatten die je voor jezelf wilt houden om ze in grote schuren, in mooie huizen, beleggingen of spaarrekeningen te bewaren. Misschien wil Jezus ons wel een zekere zorgeloosheid voorhouden. Kijk eens wat er van je afvalt als je dat alles niet de hoogste prioriteit geeft, wat er vrij komt voor elkaar, voor God.

Diaken Marc Brinkhuis