De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Preken

Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten

  • mother-with-child-450p.jpg

Lezingen:

  • Jesaja 66,10-14
  • Psalmen 66(65),1-3.4-5.6-7.16.20
  • Brief van Paulus aan de Galaten 6,14-18
  • Lucas 10,1-12.17-20


Overweging:

“Mama, ik ben gevallen!!!”
“Ach lieverd, heb je je pijn gedaan?”
“Ja, heel erg!”
“Moest je hard huilen?”
“Nee…..  want jij was er toch niet?!”      

De troost die een moeder biedt,
De liefde die een schouder, een luisterend oor, een aandachtig mens biedt.
De goede boodschap en het geloof dat de apostelen brengen als zij uitgezonden worden.  De vrede die eindelijk over Jeruzalem neerdaalt…..
Het zijn woorden die troost bieden, die goed-doen!

Beste mensen,
Zo mogen we de woorden uit de Schrift vandaag horen.
Woorden van troost, van liefde, van barmhartigheid. Woorden van vrede.
Want zo is God met ons bezig, met ons begaan.

Eerst een korte uitleg bij de eerste lezing.
Deze komt uit het allerlaatste hoofdstuk van het boek Jesaja, dat ook naar deze profeet is genoemd.
In dit hele boek, dat een periode van ca. 200 jaar bestrijkt gaat het over de ballingschap van het volk Israël. 200 jaar…. Dat kan natuurlijk nooit door één en dezelfde man, Jesaja, geschreven zijn.
In het eerste deel, waarvan men vermoed dat dat wel door de profeet zelf op schrift is gesteld, lezen we dat hij de koningen van zijn tijd herhaaldelijk erop wijst op God, de Heer te vertrouwen. Maar helaas wordt dat nog al eens in  de wind geslagen: Wereldlijke macht smaakt beter, maar uiteindelijk blijkt dat Jesaja wel gelijk had: Jeruzalem bezwijkt onder de druk van oorlogen en bezetting en het volk Israël wordt verbannen.

In de twee latere delen zijn andere profeten aan het woord, maar het wordt nog evengoed aan Jesaja toegeschreven, het staat in zijn  traditie, zeg maar.
In het middendeel zien we de val van Babel en daarmee wordt het einde van de Babylonische ballingschap ingeluid: Het volk Israël kan onder het juk van Babel vandaan komen.
In het laatste deel, de laatste tien hoofdstukken van dit profetische boek keert het volk weer terug naar Jeruzalem en worden een soort richtlijnen uitgesproken die ook troostend zijn, verzoenend, oprichtend.
Eindelijk weer thuis in Jeruzalem zal dit een stad en een plaats zijn waar je je thuis mag weten. “Als God ons thuis brengt uit onze ballingschap…dat zal een droom zijn….”, zo zongen we net in psalm 126.

Zojuist hoorden we dus een stukje uit het allerlaatste hoofdstuk uit dat profetische boek Jesaja.
De ballingschap is ten einde, het volk is terug, thuis aan de basis. De stad wordt vergeleken met een moeder:     
„Gij zult gezoogd worden,
     gedragen op de arm, vertroeteld op de schoot!
13 „Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten:
     Jeruzalem zelf zal uw troost zijn.

Zo is God met ons begaan. Zo wordt Zijn stad Jeruzalem voorgesteld als een moederschoot, een veilig thuis, waar troost en voedsel is, waar het volk gedragen wordt nadat het zo hard geslagen en gevallen is in de ballingschap. Bevrijd van ellende is dát de plek waar zij liefde en vrede zullen vinden.
Zo moet het overal zijn, op weg naar een hemels Jeruzalem.
Zo wil God ook een vader en een Moeder voor ons allen zijn: een veilige haven waar je je thuis mag weten.

Als we dan kijken naar het Evangelie, dan zien we daar hoe Jezus zijn leerlingen op weg zendt, vooruit zendt naar plaatsen waar Hij zelf nog niet geweest is.
Plaatsen waar het Goede Woord nog niet gesproken is. We hoorden:
“Ik zend u als lammeren onder de wolven”.
De leerlingen zullen ervaren dat het gehoor dat zij zullen ontmoeten onwillig is, nog niet rijp voor de Boodschap van Liefde en vrede. Ze komen met een mooi aanbod: Het rijk Gods is nabij…. Maar wil men het horen, kan men het horen??
Jezus wil hen vooraf behoeden voor mogelijke gevaren, voor teleurstellingen, voor hobbels en kuilen waarin ze kunnen vallen. Het is immers goed mogelijk dat ze hard zullen vallen.
Vandaar ook dat we hoorden:
„In elke stad waar ge binnengaat en niet ontvangen wordt,
     trekt daar door de straten en zegt:
11 Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft
     schudden wij tegen u af.”
Met andere woorden: in díe steden waar je niet ontvangen zult worden, geen gehoor zult vinden, is spreken over de Goede Boodschap, Gods Liefde, spreken over liefde en vrede werkelijk boter aan de galg gesmeerd: hier heeft het geen zin.

De Evangelist Lucas heeft dit verhaal geschreven met het oog op de verbreiding van het geloof ook ná Jezus’ dood. Het verhaal, dat moeten we altijd goed in ogenschouw nemen, is achteraf geschreven: het gaat niet zozeer om de voorbereiding van de precieze reis die Jezus tijdens zijn leven gemaakt heeft.
We lezen van 72 leerlingen die worden uitgezonden. Met andere woorden: zoveel meer dan de 12 die tijdens Jezus’ leven om hem heen waren: het gaat nu om de grotere verbreiding van de Blijde Boodschap: heel de aarde mag worden bereikt met de verkondiging van de verrezen Heer en de overwinning van het kwaad, de Satan, die als een bliksemschicht uit de hemel neervalt en te pletter slaat.

Het valt mee: de leerlingen blijft grote weerstand bespaard.
Ze komen eigenlijk heel enthousiast terug. Zelfs de duivels onderworpen zich aan ons door uw Naam. Ze hebben veel goodwill ontmoet, een open oor, een open hart. Zij droegen werkelijk de vrede met zich mee.

Tot op de dag van vandaag wordt het woord Gods verkondigd.
En valt het in goede aarde.
Want er wordt gebouwd aan een stad van vrede, aan plaatsen waar mensen zich thuis mogen voelen, waar ze troost en liefde mogen ondervinden als een voorafspiegeling van het hemels Jeruzalem.
Met de uitzending van de leerlingen is ons de verkondiging van het geloof in de Liefde van God en de overwinning van het kwaad doorgegeven. En daarmee is een groot goed in onze wereld gebracht, blijvend gemaakt.
Natuurlijk staat ook vandaag ons geloof in God en het goede in de mens wel eens onder druk: er zijn nog arbeiders te weinig, we zien veel kwaad om ons heen, en als je valt voel je niet altijd meteen dat er iemand “Iemand” is die je opvangt.
Dat is ook juist de weg van het lijden op weg naar de bevrijding: de graankorrel die eerst zal moeten sterven wil hij tot leven kunnen komen.
Vanuit Ballingschap en zwaarte op weg gaan naar bevrijding en vrede.
Wij mogen geloven, met de Schriftteksten van vandaag in onze hand, dat God een God is van Liefde en trouw, die met ons meetrekt en met ons begaan is. Altijd naar ons op zoek is, zolang wij ook op zoek zijn naar Hem.
Hij, degene die je tranen droogt als je valt en zegt: ik zal er zijn, voor jou.
Amen.

Clazien Broekhoff
Pastoraal werkster