... zal nooit meer dorst krijgen -Joh 4, 14
Hiermee is natuurlijk geen fysiek aards water en aardse dorst bedoeld, maar geestelijk water en spirituele dorst. Theologen verwijzen ook wel naar de doop; ook Johannes heeft daar immers van verteld.
Er gebeurt nog wel meer daar bij die put, wat je gaat zien als je de context, de plaats en de tijd erin betrekt.
(1) Jezus spreekt daar een vrouw aan: in die tijd en cultuur zeer uitzonderlijk, ongehoord zelfs; ook de apostelen verbazen zich erover. Taboe 1 geslecht.
(2) Jezus spreekt als Jood een Samaritaan aan: zeer ongebruikelijk, zoals ook in de tekst al staat. Taboe 2 geslecht.
(3) Dit gebeurt op het middaguur, op het heetst van de dag, een ongebruikelijke tijd voor een vrouw om water te halen; dit gebeurt in de ochtend of de avond. Het is voor de dames ook het tijdstip om de dorpsroddels uit te wisselen. De vrouw vermijdt dit. Wellicht 'ligt ze er uit' bij de dorpsgemeenschap, wellicht vanwege haar "vijf mannen" waarvan het verhaal spreekt. Jezus spreekt dus ook nog eens 'een slechte vrouw' aan, iemand aan de rand van de samenleving of er al uitgestoten. Taboe 3 geslecht.
(4) Jezus oordeelt niet, veroordeelt niet. Hij noemt alleen de feiten, punt. Dit is meer dan een taboe slechten: het is regelrecht een goed en mooi voorbeeld ter navolging.
(5) Er ontspint zich een theologische discussie. De Samaritaten hadden de berg Gerizim en vast ook wel de bron van Jacob als plaats om te bidden. De Judeanen, 'Joden', keurden dit af: de tempel in Jeruzalem, dat is de plaats om te bidden.
De vrouw brengt dit ter sprake:
"Onze voorouders vereerden God op deze berg en bij u zegt men dat Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden."
Het antwoord van Jezus is, kort gezegd: 'Dat maakt niet uit. Aanbid de Vader maar in geest en waarheid'.
- Met "geest" zal bedoeld zijn: in en met je eigen innerlijk; dat is de plek om te bidden, daar wil God wonen.
- Met "waarheid" zal bedoeld zijn: het godsbeeld dat Jezus ons brengt: "Onze Vader".
Geen oorlogszuchtige machtige nationalistische koning annex messias, nee, een messias zonder leger en zonder huis met een vergevende Vader voor allen. Jezus streeft geen macht na, alleen "geest en waarheid".
Als de mensen hem tot koning willen uitroepen, na de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging, trekt hij zich terug in het gebergte om te bidden.
Jezus zegt hier ook: 'Kijk niet terug naar hoe je voorvaderen geloofden, kijk naar wat er nu gebeurt en wat er kan gaan komen: "Het koninkrijk van God is al in u".
Als de vrouw zegt "Ik weet wel dat de messias zal komen", antwoordt Jezus: "Dat ben ik die met u spreekt".
(6) De vrouw heeft of had kennelijk behoefte aan liefde maar ook moeite om daarmee om te gaan. Het antwoord van Jezus is al gegeven: 'Ik heb ander water voor je, voor je echte dorst': "Geest en waarheid". In de context van dit verhaal mogen we ook zeggen: 'andere liefde', geestelijke, innerlijke en ware liefde, die van en voor God.
Kortom:
- Man en vrouw, spreek elkaar gewoon aan; jullie zijn gelijkwaardig.
- 'Jood en Samaritaan', spreek elkaar gewoon aan, overbrug die verschillen. Niet voor niets is "de barmhartige Samaritaan" ook een Samaritaan. In onze tijd: katholiek,protestant, orthodox, jood, boeddhist, moslim ...
- Bevindt iemand zich op de rand van of al buiten de gemeenschap, spreek hem ofhaar gewoon aan. Ook voor hen is of komt het koninkrijk van God. Jezus gingimmers ook gewoon om met tollenaars, zondaars, 'slechte vrouwen', melaatsen en zomeer.
- "Oordeel niet" staat ook elders in het evangelie.
- Voer geen debat over wat de juiste plaats is om te bidden; die plaats ben je zelf,van binnen. Het gaat niet om uiterlijke religie maar om innerlijke toewijding. Kijk niet terug naar het geloof der voorvaderen, kijk naar het nu en verder, naar het koninkrijk van God dat al in u is.
- Ware liefde komt van binnen en gaat naar binnen, komt van de goddelijke vonk in de mens en gaat naar de vonk van de andere mens.
Frédéric Lenoir; De filosofie van Christus; Ten Have 2008; Epiloog "Jezus en de Samaritaanse vrouw".
"De daders van religieuze zelfmoordaanslagen die tegenwoordig nog bestaan, zeggen God te aanbidden. Maar Jezus stelt dat aanbidding nergens op slaat als ze niet gebaseerd is op liefde en tot meer liefde leidt." (blz 251)
Frans van de Broederen