De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Waken als voorbereiding op Pasen

Waken als voorbereiding op Pasen

Interview met Theo van Leeuwen en Emile Hilgers

We maakten een afspraak met zijn drieën. Hoe verrassend het ook is: “Nee, ze kennen elkaar niet...”, hoewel Emile Hilgers en Theo van Leeuwen binnen de parochie toch allebei een behoorlijke staat van dienst hebben als vrijwilliger. Dus eerst maar een kennismakingsrondje.

Theo en zijn echtgenote kwamen in 1996 in Deventer wonen, op de Zandweerd.

“We oriënteerden ons op de Broederenkerk, toen nog een zelfstandige parochie. Ik ben vrij snel in het kerkbestuur gestapt. Na de fusie van de 4 stadsparochies ben ik gestopt met het bestuurlijke werk. Nu doe ik nog wel projecten, maar dan wel op uitdrukkelijk verzoek. Als vrijwilliger werk ik nu voornamelijk voor Vluchtelingenwerk Deventer.“

Emile kwam met zijn gezin in 1980 in Colmschate wonen. Daar was  toen nog geen kerk, wel mensen die op zondag in de Ichtuskerk bij elkaar kwamen voor de eucharistieviering olv pater Megens. “Toen de kerk hier opgericht werd, heb ik me ver gehouden van allerlei bestuursfuncties, ik was meer van de hand-en spandiensten. Ik ben wel altijd in de werkgroep liturgie actief geweest, van toen tot nu. In de jaren dat de kerk hier groeide werd er regelmatig een beroep op me gedaan... als vliegende keep heb ik van alles gedaan, van praktische technische zaken tot voorgaan in de diensten. Sinds mijn pensioen ben ik heel vaak te vinden in het TBH, en nu ook in bestuur.”

Ze zijn beiden geboren in 1950 en hebben dus , zoals Theo zegt “nog net de nadagen van het rijke Roomse katholieke leven meegemaakt.” Emile heeft een carriere in het onderwijs afgerond, Theo ging na 20 jaar intramurale fysiotherapie zorg te leveren over op het publiceren en onderwijzen over medezeggenschap.

Hoe ontstond het idee om een wake te houden?

Theo: In 1994 startte Peter Dullaert in de Broederenkerk met een wake van Witte Donderdag op Goede Vrijdag. Beetje ingewikkeld, want het betekende dat je liturgisch gezien een wake zou moeten doen in aanbidding voor het Allerheiligste. Peter had een mengvorm gemaakt:  tot middernacht in de Sacristie voor het Allerheiligste. Vanaf middernacht in de kerk. Emile: In het Titus Brandsma Huis zijn we er 3 jaar geleden mee begonnen. Na de reorganisatie van de parochie mochten we in het TBH geen weekenddiensten meer houden, we mochten wel bidden met elkaar. Zo ontstond het idee van de wake.

Hoe is het georganiseerd?

In het Titus Brandsma Huis begint de wake begint op vrijdagmiddag na de kruisweg tot zonsopgang op Paasochtend. Op Goede Vrijdag om 19.00 uur houden we nog een meditatie. Het hele lijdensverhaal wordt verteld door meerdere vertellers. Jezus'7 kruiswoorden worden extra belicht en we geven een duiding mee naar onze tijd.

Op het priesterkoor wordt een graf nagebouwd, waarvan de steen op Paasochtend vanzelf wegrolt. Maar het centrale punt van aandacht en aanbidding is het grote kruisbeeld.

Wij delen de dagen in in periodes van 3 uur, waarbij steeds minimaal 2 mensen aanwezig zijn, ook mensen uit bijvoorbeeld de Ichtuskerk. De jongeren van Start abc nemen ook een periode voor hun rekening. Zij vullen het in op hun eigen manier passend bij hun geloofsbeleving.

Het is geen uitdrukkelijk stille wake. Om het uur lezen we een stukje uit een evangelie.

Soms zet iemand een stukje Mattheuspassion op, een ander gaat zingen, soms is het echt heel stil.

In de Broederenkerk loopt de wake vanaf Goede Vrijdag 20.00 tot Stille Zaterdag 08.00 uur. Het is uitdrukkelijk stille wake,  We waken tijdens de periode waarin Jezus in het graf ligt en er groot gevoel is van onzekerheid . “Wat nu?” Mensen zitten in stilte en in gebed voor het hoogaltaar, en worden geconfronteerd met een leeg tabernakel. Er branden alleen kaarsen. Elk uur zijn er minstens 2 nieuwe “wakers”. Maar mensen blijven ook vaker langer dan een uur zitten.

Gemiddeld zitten er 20 mensen, waarvan ook een deel “binnenlopers”. Maar ook menig bezoeker van de Matteuspassie in de Bergkerk op vrijdagavond komen in de Broederen nog een tijdje in stilte waken.

Het is natuurlijk apart dat je in deze tijd 's nachts een gebouw open houdt en daar met 2,3,4 mensen zit in de kleine uurtjes.

Theo: Veiligheid blijft een item. Mensen zijn goed geinstrueerd: bellen bij onraad.

De deuren staan natuurlijk niet wagenwijd open, De deur is niet op slot, maar je moet het al wel weten. Je hebt wel eens “verdwaalde” binnenlopers, maar er zijn nooit problemen.

Waar loop je tegenaan organisatorisch?

De grootste uitdaging voor allebei is om elk jaar alle uren bemand te krijgen. De kleine uurtjes zijn het moeilijkst, terwijl het wel de meest intense zijn.

Alle eerdere deelnemers aanschrijven, intekenlijsten achterin de kerk, en daarnaast mensen actief benaderen... In het Titus Brandsma Huis lijkt het rooster iets makkelijker in te vullen, maar beiden zijn steeds op zoek naar extra mensen.

Hoe wordt de wake beleefd door de deelnemers?

Emile: na de eerste keer heeft Janny, mijn vrouw, een stukje geschreven over haar beleving van deze wake.

            “In de stilte van de wake kom je tot jezelf.

            Dat grote kruis, de grot, kaarsen, krans met witte bloemen,

            lezingen en muziek, en vooral de stilte.

            Het maakte diepe indruk op mij, je bent je dan bewust dat

            Jezus voor jou gestorven is aan dat grote kruis.

            Toen ik op zondagochtend vroeg binnenkwam voor het einde van de Wake,

            voelde  ik tot in mijn vezels de devotie die er heerste.”

Theo: Die ervaring lijkt heel sterk op wat bij ons ervaren wordt. Bij ons speelt daarbij ook de omgeving een rol. Als je in die Middeleeuwse kerk zit, in alle stilte, voor dat lege tabernakel met alleen een beetje kaarslicht, is het alsof de gebeden, de klachten, alles wat mensen door de eeuwen heen in die kerk hebben gedacht in de de muren gezogen is en dan weer vrijkomt op het moment dat je je daarvoor openstelt. Voor wie daar een beetje gevoelig voor is, is het een hele indringende ervaring om daar te zitten.

Wat maakt de wake bijzonder tov andere momenten dat je in gebed in de kerk kan zijn?

Zonder aarzelen benoemt Theo de intensiteit van de beleving. Emile benoemt het als mystiek; de devotie is imponerend. Ze zijn het erover eens dat je er als het ware wordt ingezogen, je tijdsbeleving wordt ook anders. In de Broederenkerk hoor je ieder kwartier de klok, maar soms mis je'm ook gewoon

Theo: “Toen ik de eerste keer meedeed merkte ik dat ik ruim een half uur nodig heb om tot rust te komen, om alles kwijt te raken waarmee ik binnenkwam. Dan pas kan ik me gaan wijden aan de meditatie en de gedachten van dat moment.

Nu is het ook zo dat oefening wel kunst baart.”

Welke emotie overheerst bij jullie als je in de wake zit? Beleef je dat ook wel eens in een andere setting?

Theo: “Dat wisselt heel sterk, voor een deel de mystieke ervaring dat je de nabijheid van God voelt op dat moment. Maar de belangrijkste voor mij is de introspectie: goed bij jezelf te rade gaan tegen het licht van het lijden en sterven en de verwachte opstanding. Hoe verhoudt zich dat tot  mijn leven? Waar schiet ik te kort, waar kan ik anders, beter..? Het is erg inspirerend.”

Emile sluit zich daarbij aan. ”De aanwezigheid van het goddelijke ervaren in de stilte, dat beleef ik met dezelfde intensiteit op andere plekken. Als ik ga wandelen bijvoorbeedl, dan geniet ik intens van het mooie in de natuur, van het gezelschap,,,Maar het diepe innerlijke ervaren hier kom ik daar niet tegen.”

Theo: “Mij gebeurt ook wel eens als ik in de natuur ben en overweldigd wordt door de schoonheid, als ik naar muziek luister. Maar dan overkomt het je . Dit is de enige plek waarvan je op voorhand weet dat het gaat gebeuren. Hier zoek je deze beleving .

Wat zou het betekenen als de wakes niet meer zouden doorgaan?

 Zou je dan aspecten van deze beleving kunnen terugvinden in andere vormen van samenzijn binnen de parochie?

Emile: er worden nergens diensten georganiseerd waarin je 2 uur stil bent, als je bij een dienst bij de voorbeden voor eigen intenties een minuut stilte houdt, voelt dat lang... Theo beaamt dat: “Je mag blij zijn als een keer een moment stilte tegenkomt in een viering. Kerkgangers kijken elkaar dan vaak al aan: “gaat er iets mis?”

Emile: Pater Megens ging ooit in een oecumenische viering zitten na een korte overweging en dat heeft hij 20 minuten volgehouden. In het begin is er geschuifel, gekuch. En op zeker moment wordt het stil. …Die stilte is een deel van mijn geloofsbeleving op weg naar Pasen geworden.”

Eén ding staat vast: ze zouden allebei een andere plek zoeken waar het wel kan, stil zijn.

 

 

 

Parochiaan in beeld: "Maria is altijd bij mij"

Maria van Frieswijk

De tweede zondag in oktober is de dag waarop men in de Nicolaaskerk te Schalkaar Onze Lieve Vrouwe van Frieswijk vereert. In het recente verleden gebeurde dat nog een maand eerder maar nu is Maria van Frieswijk verbonden aan de oktobermaand. Zij is verbonden met de oude rozenkranstraditie in de parochie waardoor de mensen haar tevens betitelen als Koningin van de Heilige Rozenkrans.

Het houten beeldje van Maria van Frieswijk is al vanaf 1922 in bezit van de parochie, Pastoor Van den Burg heeft het toen laten restaureren. Onder pastoor van Wijk werd op 15 augustus 1953 na een plechtige Marialof het beeldje, dat al meer dan 500 jaar oud zou zijn door Malachias Muller, de toenmalige abt van Abdij Sion achterin de Nicolaaskerk in een speciale nis geplaatst.

Door de komst van het beeldje kreeg de Mariaverering een belangrijke impuls en bouwt men voort op een in Schalkhaar reeds lang bestaande Mariadevotie. 

De tweede zondag in oktober is dus de dag waarop de verering van Maria van Frieswijk plaatsvindt. Op deze dag krijgt het bijzondere beeldje van Onze Lieve Vrouwe van Frieswijk een speciaal plekje op het priesterkoor. Vele gelovigen zullen deze dag naar Schalkhaar komen om dit feest mee te maken, om bij het beeldje van Maria te bidden en een kaarsje aan te steken. 

Diene Beltman-Kolkman

Iemand die dan zeker niet zal ontbreken is Diene Beltman uit Schalkhaar, een groot Mariavereerster. Iedereen die wel eens bij haar thuis op bezoek is geweest zal begrijpen dat Diene een bijzondere vrouw is met een grote liefde voor Maria.

Komende in haar huiskamer zie je alle wanden van onder tot boven behangen met afbeeldingen van heiligen en dan met name van Maria. Ook prachtige beelden en kaarslicht sieren deze, bijna heilige ruimte. "Alle religieuze beelden, schilderijtjes en kaarsen in de woonkamer zijn stille getuigen van mijn geloof. Hier voel ik mij thuis en heel gelukkig, ik kan het niet onder woorden brengen", verzucht Diene terwijl ze haar handen op haar hart drukt en naar boven kijkt.

Vorig jaar na afloop van de Mariaprocessie zei Dine: "Wat mooi, wat mooi, de processie en het Lof. Dat voelt zo goed van binnen". Ze zucht, het geluk straalt van haar af, wat een dankbaar en blij mens. Wat fijn om haar te ontmoeten, een hand op haar schouder te kunnen leggen. In haar nabijheid zijn betekent warmte, de Liefde van de Heer en Maria wordt doorgegeven. "Ik ben blij dat mijn ouders mij vroeger naar de mis en het Lof stuurde. Eigenlijk zou ik willen dat er altijd Lof was, dat iedereen God voortdurend lof brengt. Dan zou de wereld er anders uitzien........."

Diene Beltman-Kolkman is op 12 maart 1926 in Colmschate geboren en heeft dus al de gezegende leeftijd van 91 jaar mogen halen.

Wat is ze dankbaar dat ze nog steeds in goede gezondheid van het leven mag genieten en zelfstandig naar de kerk kan gaan: "Elke dag is bij mij nieuw, wat ben ik gelukkig, ik ben er nog".

Als meisje van veertien moest ze aan het werk, zoals zoveel jongens en meisjes in die tijd dat moesten. Geld verdienen. "Ik heb tien jaar gewerkt bij de familie Haarman aan de Hagenvoorderdijk". Aan het einde van de oorlog werd haar ouderlijk huis aan de Colmschaterstraatweg in de brand geschoten, zoals vele boerderijen in de nabijheid van het Overijssels kanaal het loodje moesten leggen.

De familie Kolkman kreeg tijdelijk onderdak bij de familie Hofmeijer die ook bij het kanaal woonden maar hun boerderij bleef wonder boven wonder ongeschonden. De ouders van Diene lieten naast de afgebrande boerderij een noodwoning bouwen van de overgebleven stenen zodat de familie Kolkman weer een eigen dak boven het hoofd had. Op dezelfde kavel werd een nieuw huis gebouwd en deed de noodwoning vanaf die tijd dienst als kippenhok.

In februari 1952 trad Diene Kolkman in het huwelijk met Bats Beltman en ging bij hem en zijn moeder inwonen in het boerderijtje op de hoek van de Wilhelminalaan en de Kerkweg. Een jaar later werd haar eerste kindje geboren, Hein Beltman. Hij werd geboren in de week van de watersnoodramp. Diene en Bats kregen tien kinderen, zeven jongens en drie meisjes. Helaas was één jongen te vroeg geboren en overleed kort daarna. "Hij is nu mijn voorspreker bij Onze Lieve Heer en doet een goed woordje voor ons", zegt Diene met een grote glimlach. Diene heeft ook nog 15 kleinkinderen en 8 achterkleinkinderen.  

"In die tijd hadden we het niet te breed, mijn man was varkenshandelaar en thuis hadden we drie koeien en drie varkens om het huis lopen op grond van de kerk. Verder hadden we nog een paar kippen en daar moesten we van leven". Diene vond het jammer dat zij toen heel wat jaartjes niet aanwezig kon zijn tijdens de jaarlijkse Mariaprocessie want ze moest natuurlijk op de kinderen passen.

"Mijn schoonmoeder, die toen bij ons inwoonde zei tegen mij Aj getrouwd bint moet ie tuus blieven en veur de kinder zorgen maar gelukkig woonden we dichtbij het Pastoorsbos en ging ik met mijn kinderen achter de schuur bij de kippenren zitten zodat we de hele processie konden meebeleven". In die tijd stonden er nog niet zoveel huizen en was er minder lawaai op straat waardoor het geluid veel verder reikte dan vandaag de dag. Vooral de Mariaprocessie in 1953 was heel bijzonder, weet Diene. "Uit heel Overijssel kwamen Mariavereerders naar Schalkhaar toe, bussen vol. Wat een drukte want het was natuurlijk ook een hele bijzondere plechtigheid". Het houten beeldje van Maria van Frieswijk kreeg haar plekje in de Nicolaaskerk. Een jaar later, op 12 september 1954 werd het beeldje door Aartsbisschop Alfrink gekroond tijdens een speciale viering in het processiepark waar zo'n 7000 mensen getuige van waren. Het beeldje was vanaf deze dag voorzien van een kroontje van puur goud, bezet met briljanten.

Diene Beltman vervolgt: "Het eerste dat ik 's morgens doe is de lampjes bij de beelden aandoen, dan begin ik de dag met een kruisje en wijwater. Het kruisteken maken betekent voor mij het leven aanvaarden zoals het komt, in voor- en tegenspoed. Ben zo blij met de kerk, met Onze Lieve Heer", zegt ze in een tussenzin met stralende pretoogjes. Dan sta ik stil bij het beeldje van Gerardus, hij is een enorme steun voor mij".

Daarover heeft Diene ook nog een bijzonder verhaal over te vertellen. "Ik was op bedevaart in Overdinkel voor de Gerardus-verering, altijd in de tweede helft van oktober en mooi dat het daar was. Daar kun je ook prachtige souvenirs kopen, ik had het beeldje van Gerardus in mijn handen en dacht nee, ik ga het niet kopen want ik heb al zo veel. Ik was nog maar net weer thuis toen mijn jongste zoon kwam en zei: Ma, ik heb wat voor oe èkocht. En wat denk je, het beeldje van Gerardus. Op de vraag hoe hij het heeft verkregen antwoordde hij: O, van de rommelmarkt".

Diene schudt met haar hoofd en zegt: "Wat een wonder, ik had het beeldje graag willen kopen en nu krijg ik het. Gerardus help mij in nood, sta ons bij in leven en in dood, zeg ik altijd. Maar Maria blijft het voornaamste", haast Diene zich te zeggen. Alle dagen heb ik Maria bij mij, zij betekent heel veel voor mij. Ik kan haar niet missen, ik heb er heel veel steun aan, echt".

Engeltjes

Diene weet zich nòg een klein voorval te herinneren. "Met het Plechtig aannemen kreeg ik een beeldje van het Heilig Hart van de buurvrouw. Ik zei tegen mijn vader:  pa, ik wil zo graag engeltjes hebben en die wil ik er dan naast zetten. Ze had in de winkel van De Lange aan de Oerdijk een paar engelenbeeldjes zien staan en die wilde ze heel graag hebben maar hoe moest ze aan het geld komen? De vader van Diene vond dat ze de beeldjes zelf maar moest verdienen. Ze ging naar een boer met de vraag of ze kon helpen met knollen trekken, dat mocht. Voor een dubbeltje in het uur werkte Diene net zo lang totdat ze genoeg verdiend had om haar engeltjes te kunnen kopen. Dankzij de engeltjes zijn er dat jaar heel wat knollen uit de grond getrokken.

Ze had al een leeg sigarenkistje van haar vader gekregen, een mooi wit kleedje eromheen gedaan en het Heilig Hartbeeld erop gezet zodat de engeltjes daar later omheen gezet konden worden.

Ook een petroleumlichtje kwam erbij te staan. Zo knielde Diene geregeld om samen met haar engeltjes te bidden. Ook luistert ze thuis graag naar een bandje van een gezongen mis en vooral als een Marialiedje wordt gezongen. "Dan komt een stukje hemel op aarde, en wordt ik zo blij", benadrukt Diene.

Op de vraag of Diene ooit heeft overwogen om het klooster in te gaan zegt ze dat het niet veel had gescheeld of ze had die stap genomen. "Maar mijn vader wilde dat niet, hij zou het heel erg hebben gevonden wanneer hij mij dan alleen op zijn sterfbed had mogen zien". Vroeger waren de regels in een klooster strenger dan tegenwoordig en mocht het klooster alleen verlaten worden als vader of moeder op sterven lag. "Ook in huis kan ik veel goeds doen en mensen hulp bieden die dat nodig hebben. Daarvoor hoef je niet het klooster in. Maar wanneer ik tijdens een bezoek aan een klooster de zusters hoorde bidden en zingen dan genoot ik er van".

In 1970 verhuisde het gezin Beltman naar Frieswijk aangezien er geen mogelijkheid aan de Kerkweg was om de veestapel te kunnen uitbreiden. De Gemeente had een andere bestemming voor de gronden tussen de Wilhelminalaan en het Pastoorsbos.

Ook het huis was in deplorabele staat waardoor verhuizing de enige optie was. Het nieuwe onderkomen van de familie Beltman werd een boerderij met zes bunder grond aan de Frieswijkerweg, de veestapel werd vergroot van drie naar twaalf koeien. "Vanaf deze tijd ging ik met de kinderen ieder jaar weer naar de Mariaprocessie, wat een mooie tijd was dat om met z'n allen dit feest te beleven".

De oudere zonen waren inmiddels groot genoeg om mee te helpen op de boerderij.

Diene: "Pa, die nog steeds zijn werk had als handelaar zei: ik ga niet melken, dat moeten de jongens maar doen". Het werk werd hun met de paplepel ingegoten zodat één van de zonen rond 1990 het boerenbedrijf over kon nemen.

Bats en Diene gingen toen met drie zonen weer terug naar het dorp en vonden hun nieuwe woning aan de Kolkmansweg. Diene en haar zoon Antoon wonen er nog steeds. Ze kijkt al weer uit naar de tweede zondag in oktober om dan tezamen met alle gelovigen Onze Lieve Vrouwe van Frieswijk te vereren.

Naast de wekelijkse Eucharistieviering is zeker ook de jaarlijkse Mariaverering voor Diene een belevenis waar ze veel kracht uit haalt, het bidden van de rozenkrans en het zingen van Marialiedjes voelt voor haar heel goed. Thuis luistert ze bijna iedere dag naar het Rozenkransbandje en naar cassettebandjes met Marialiedjes.

Diene vindt ook het contact met de mensen zo waardevol: "Samen bidden en na afloop even een praatje maken, daar wordt ik heel gelukkig van en dat geeft mij veel steun". Diene wil graag naar de kerk: "De kerk, het huis van God, daar verblijf ik graag. Ik wordt er zo blij van en geniet ook als het koor zingt, veel mooier dan op de radio of televisie". Diene moet wel iets mankeren om niet naar de kerk te gaan, niet alleen op zondag maar ook op dinsdagochtend waar ze in de Vredeskapel de Eucharistieviering bijwoont. Na de Eucharistievieringen blijft Diene nog even zitten om in stilte te bidden: "Heilige Maria, blijf bij mij en bij allen die mij dierbaar zijn".

Voordat ze naar huis gaat loopt ze nog even over de begraafplaats waar ze de graven van haar dierbaren bezoekt.

Harry Mulder