De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

De week van...

Maria Magdalena en het albasten kruikje

  • maria_magdalena.jpg

Het albasten kruikje met nardus-olie is wereldberoemd geworden, zo vaak is het geschilderd. De kathedraal van Chartes heeft een apart gebrandschilderd raam over haar. Maria zalft hier Jezus’ voeten mee. De leerlingen en de farizeeërs protesteren, maar Jezus zegt:

“[Dit] heeft zij gedaan om mijn begrafenis voor te bereiden. […] Over de gehele wereld zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van wat zij gedaan heeft.” – Matheus 26, 13; Marcus 14, 8 & 9.

Beide voorspellingen zijn uitgekomen. Omdat de zalving in Bethanië plaats vond, waar Lazerus weer woonde, wordt zij ook wel Maria van Bethanië genoemd.

Zalven met kostbare olie uit een doorgaans verzegeld kruikje dat alleen bij zeer bijzondere gelegenheden geopend werd, was een belangrijk ritueel. Nardus en mirre werd in het gehele Midden-Oosten daartoe gebruikt.  Jezus kreeg al mirre van een van de wijzen uit het oosten. Koningen werden gezalfd en Jezus werd hierdoor erkend als de Messias. “Christos”, Grieks, betekend: “Gezalfde”. Alle evangelisten vermelden het: Matheus 26, 6-13; Marcus  14, 3-9; Lucas 7, 36-50 en Johannes 12, 1-18. Wij kennen het zalven nog bij de doop, bij het vormsel en bij de priesterwijding.

Dezelfde Maria stond met twee andere vrouwen bij het kruis; moedig: de apostelen waren, op Johannes na, gevlucht. Het waren dezelfde vrouwen die Jezus wilden zalven na zijn dood. Maria Magdalena was ook de eerste kroongetuige op Paasochtend, toen zij dacht de tuinman te zien.

Dezelfde drie vrouwen behoorden, met andere vrouwen, tot het vaste gezelschap van Jezus. Het waren geen armlastige vrouwen, laat staan prostituees, want zij onderhielden Jezus uit hun eigen middelen. Magdala was een landgoed dat eigendom van haar familie was. Johanna was de vrouw van de rentmeester van koning Herodes (Lucas 8, 3); vrouwen uit de elite dus.

Deze Maria in het christendom

Je zou zeggen: ‘Beste kerk, houd deze Maria in ere!’ Zo liep het niet. Er is groot verschil tussen de westerse en de oosterse kerken, maar ook tussen het vroege en het latere christendom. In de oosterse kerken is zij altijd in ere gehouden; zij prijkt ook op veel van de daar zo geliefde iconen. In de westerse kerk daarentegen werd zij op den duur alleen geprezen vanwege haar boetvaardigheid als zondares. Zo verklaarde paus Gregorius haar in 591 tot “pecatrix”, zondige vrouw.

De zeven demonen

Deze paus beriep zich op Lucas, die in 7, 37 spreekt van “een vrouw die in de stad als zondares bekend stond” en op Lucas 8, 2b: “Maria, met de bijnaam Van Magdala, van wie zeven boze geesten uitgegaan waren.” Dit zegt ook Marcus in 16, 9: “… verscheen Hij [Jezus] eerst aan Maria van Magdala, van wie hij zeven boze geesten uitgedreven had.” Sommigen vereenzelfdigden haar met de bekende ‘overspelige vrouw’ uit Johannes 8, 3-11, waar geen enkele aanwijzing voor is.

Jezus dreef wel meer demonen uit. Zelf zegt hij hierover: “Als ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het koninkrijk van God over u gekomen” (Matheus 12, 28). In de tijd van Jezus en in het vroege christendom werd deze tekst zo begrepen: Maria had de inwijdingsweg geheel afgelegd. Op deze weg zijn er zeven ‘machten/knopen/stappen’ te overwinnen. Het koninkrijk Gods is een staat van bewustzijn, die zij bereikt had.

Het Evangelie van Maria en meer

Pas in de loop van de vorige eeuw werd opnieuw duidelijk dat dit bedoeld is, namelijk toen er zeer oude geschriften werden hervonden in grotten en woestijnen, werden ontcijferd en vertaald,  waaronder de Mag Hammadi Geschriften, naar de vindplaats in Egypte. Een van die geschriften is Het Evangelie van Maria, dat aan Maria Magdalena is toegeschreven of in haar geest geschreven is. Daarin worden visioenen beschreven waarin er zeven machten overwonnen en gepasseerd moeten worden – eigentijds vertaald: de duisternis, de begeerte, de onwetendheid, de angst voor de dood, de gebondenheid aan aarde en lichaam, het denken in aardse termen en de kennis die uit wrok en boosheid voortkomt. Op vele andere plaatsen worden deze stappen meer positief beschreven als de zeven stappen van de inwijdingsweg.  

De inwijdingsweg

Zelf heb ik deze stappen zo vertaald:

  1. Bewustwording: goed leren kijken en luisteren, het wezen der dingen zien door de uiterlijke schijn heen.
  2. Stil zijn en het ego en het rationele verstand wat bescheidenheid aanleren, zelfbeheersing en ascese.
  3. Leren om te gaan met de donkere krachten van jezelf en in jezelf, de schaduwkant.
  4. Open gaan staan voor de kosmische en innerlijke krachten en daarmee bijvoorbeeld leren helen, dus mensen genezen, onderwijzen of helpen.
  5. Leiding leren geven als een wijze leraar, gids, vorst of profeet.
  6. Open staan voor visioenen.
  7. De eenwording met de Goddelijke Liefde.

Het is het pad naar de Liefde, geestelijk te verstaan. Zo mogen we ook opvatten wat Jezus zei over Maria Magdalena: “… omdat zij veel heeft liefgehad” en wat her en der vermeld is over Johannes als “de leerling die Jezus lief had”.

In het behouden deel van zwaar beschadigde Evangelie van Maria staat een gesprek tussen Maria en Petrus,  Andreas en Levi. Petrus weet dat Jezus vaker en langer sprak met Maria. Hij vraagt haar dan wat de Verlosser haar zoal verteld heeft. Maria vertelt dit, waarbij zij ook de bovengenoemde zeven machten noemt. Petrus gelooft dit niet zo maar: heeft Jezus dit allemaal gezegd, en dan nog wel tegen een vrouw? Het is Levi die de ruzie beslecht: ‘Petrus, doe toch niet zo heetgebakerd! Als de Verlosser haar waardig gevonden heeft, wie ben jij dan om haar te verwerpen?’

Volgens meerdere passages in het evangelie, en in andere geschriften, wordt duidelijk dat de mannelijke apostelen nog steeds dachten dat het Koninkrijk van God een aards koninkrijk zou zijn; ze maakten ruzie wie er op de eerste plaats mocht zitten. Maria begreep al dat het Koninkrijk van God een staat van bewustzijn is.

Er zijn meer van deze geschriften en passages over “de apostolin der apostelen”. Ik noem:

  • In Dag Hammadi:
  • Gesprek met de Verlosser (Maria als “een vrouw die het Al kende”)
  • Het Evangelie van Thomas (“Mijn leerlingen lijken op kinderen” – zegt Jezus tot Maria in logion 21)
  • Het Evangelie van Filippus (“Jezus hielp op een andere wijze van Maria dan van de andere leerlingen” : Maria was ‘ziende’, de leerlingen ‘blinden’)

Voorts:

  • De Pistis Sophia – ‘Boek der Wijsheid’ - derde tot vierde eeuw, herontdekt in 1773 (Jezus tegen Maria: “Maria, gij de pneumatische [spirituele, geestelijk hoogstaande]”.)

Legenden

In de Middeleeuwen vigeerden diverse legenden over Maria Magdalena. Twee regio’s claimen dat zij na de dood van Jezus, met diens moeder en Johannes, haar gehuisvest hebben en over een graf beschikken: de streek rond Marseille en de stad Efeze.  Volgens de eerste legende zouden zij, volgens de Tempeliers, vanuit Egypte op een schip zonder stuurman verlaten hebben en bij Marseille zijn aangeland en zijn gaan wonen in een grot: de Heilige Geest als stuurman? Gezien de afstand en de reismogelijkheden in die tijd, is de laatste waarschijnlijker. Het huisje van Maria de Moeder zou er nog staan. Efese is nu nog een bedevaartsoord.

Een aardige legende komt uit het oosten. Na Jezus’ hemelvaart zou Maria Magdalena naar Rome zijn gereisd, waar ze werd uitgenodigd op een banket door keizer Tiberius Caesar. Zij vertelde over Pilatus over de kruisdood en over de opstanding. Daarbij had zij een ei in haar handen. De keizer zei dat het net zo onmogelijk was, die opstanding, als dat het ei in haar handen helder rood zou kunnen worden. Prompt werd het ei rood: de oorsprong van onze gekleurde paaseieren!

De kerk(vaders)

De vroege christelijke kerk was gnostisch, esoterisch en divers. Toen keizer Constantijn de Eerste in ongeveer 320 katholiek werd – en met hem het hele Romeinse rijk – wilde deze graag één leer. Deze kwam er in 325 met het concilie van Nicea, waar onze geloofsbelijdenis nog van stamt. De kerk werd er een van ongehuwde mannen. De kerkvaders wisten niet goed raad met Maria Magdalena. Alleen als boetvaardige zondares was zij aanvaardbaar. De toenmalige kerk vermeed/verbood elke vorm van esoterie en gnostiek – daarom werden de Dag Hammadi Geschriften verstopt - en zette de vrouwen aan de kant als slechts dienstwillige en boetvaardige dienaressen van de eigenlijke heersers, de ongehuwde mannen. Dit was de Petrische kerk.

Er volgde later een Paulinische kerk, die van Paulus, Augustinus en hun rationele theologie en hun dogma’s. God werd een man, zijn vrouw Sophia werd een man, de Heilige Geest, Jezus’ moeder werd maagdelijk, enzovoorts.

Nu komt de Johannitische kerk op met meer aandacht voor gevoel, innerlijk, esoterie en gaandeweg een beetje meer voor vrouwen en de vrouwelijke kant van God en gaan we van dogmatische strengheid naar naastenlievende mildheid. Zo werd in 1969 Maria Magdalena iets gerehabiliteerd door het evangelie op haar feestdag (22 juli) te veranderen van dat van Lucas naar dat van Johannes. Onze paus Franciscus pas in deze Johannitische kerk.

Nu nog maar hopen dat er nu of hierna een Mariale kerk komt, meer in de sfeer van de beide Maria’s, de wat stillere moeder van Jezus en de verlichte Maria Magdalena.

Bronnen

  • De Dag Hammadi  Geschriften; Jacob Slavenburg & Willem Glaudemans; herziene editie, Ankh-Hermes, Deventer 2004 ev.
  • Maria Magdalena, geschiedenis en geheimen; Karen Ralls; Librero, Kerkdriel 2009
  • Maria Magdalena of het lot van de vrouw; Hans Stolp; Ten Have, Kampen 2005 ev.
  • Pistis Sophina; a Coptic text of Gnosis with commentary; J.J. Hurtak and Desiree Hurtak; www.pistissophia.org

Frans Gieles, parochiaan van de Broederen