De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

De week van...

Jongeling (van Nanïn), ik zeg u: sta op!

  • nain.jpg

Bij de stadspoort treft Jezus met zijn volgelingen een weduwe met de lijkbaar waarop haar zoon ligt. "Toen de Heer haar zag, gevoelde hij medelijden met haar." Jezus raakte de lijkbaar aan en sprak: "Jongeling, ik zeg je: sta op!"De dode kwam overeind en begon te spreken, en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug. Lucas 7, 11 ev in het kort.

Beeldtaal

De moderne westerse mens vraag zich dan af: Nemen we dit verhaal letterlijk of symbolisch; als geschiedenis of als bron van inspiratie?

De bijbel is geen geschiedenisboek in de moderne zin van het woord 'Zo is het gebeurd', noch een boek over biologie of natuurwetenschap. De bijbel gaat over theologie, niet direct in de zin van 'kennis van God', maar over hoe de mensen in de loop der tijden het goddelijke ervaren hebben. De taal van de bijbel is beeldtaal.

De evangelies zijn pas geschreven na het jaar 70, dus tijdens en na de Joodse opstand tegen de Romeinen en de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in het jaar 72.  De jonge christenen bleven verward en wanhopig achter en moeten gedacht hebben: 'Laten we het nu eens allemaal goed gaan opschrijven'.

"Het": niet het historische verhaal in de moderne zin van het woord - gedeeltelijk wel natuurlijk - maar, zoals in die tijd en cultuur gebruikelijk, deed men dit in beeldtaal, in symbolische bewoordingen die iedereen in die tijd zo opvatte en begreep.

We gaan door een poort heen: leven en dood

We staan bij de stadspoort. Daar komt 'de dood' aan in een stoet, van de andere kant komt 'het leven' aan: Jezus en zijn volgelingen. Zij geven 'de dood' eerst voorrang, beleefdheidshalve. Dan raakt Jezus ontroerd, "bewogen" door medelijden. Hij raakt de baar aan; de dragers stoppen. Hij zegt: "Jongeling, ik zeg u: sta op" en de jongen komt tot leven.

Het leven in begrensd, het heeft een 'stadsmuur' met een ingang en een uitgang. De poort, de stadspoort, dit is de dood, onvermijdelijk einde van het aardse leven van het lichaam. Jezus houdt dit in principe niet tegen; hij doet dit slechts enkele malen, bij hoge uitzondering. Wat hij doet is zeggen: ook na de dood is er leven. Ja, wel anders dan dit leven - misschien wel beter zelfs.

Of er een leven na de dood was, dit was nog een twistpunt onder de Joden van die tijd. Jezus neemt hier duidelijk stelling in.

Het dag-evangelie, waarmee ik de dag graag begin, van afgelopen woensdag 1 juni geeft het gesprek weer tussen Jezus en de Sadduceeën (Marcus 12, 18 - 27). De Sadduceeën geloven niet in een leven na de dood. Jezus wijst hen streng terecht: "Dwaalt gij niet daarom, dat gij de schriften niet kent, noch de kracht van God? [...] Gij dwaalt wel zeer!"

Toch wekt hij niet iedereen ten leven; de boodschap is een andere.

Jezus wordt bewogen door mededogen

Dit is het dat leven geeft. Nu zijn wij degenen die door mededogen de ander weer kunnen laten opleven.

We zien niet zo direct de Heilige Geest troost komen brengen bij een zieke, bedroefde of gevangene; we zien mensen die dit doen en hen doen opleven.

Zo maken wij de levengevende liefde van God zichtbaar en voelbaar in aardse termen en daden. Zo gaan we al een klein beetje de poort naar het latere leven door, de poort die ons allemaal later te wachten staat, maar waarachter leven is - wellicht nog wel beter dan zoals wij dit hier kennen - en zo wordt het leven hier al een beetje beter, een klein beetje 'Het Koninkrijk van God'. Wij zijn het die dit hier op aarde al gestalte kunnen geven.

Frans (van de Broederen)