De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

'De plek waar je woont is heilige grond'

'De plek waar je woont is heilige grond'

Zr Ria van Dinther OSC Claris - Broederenkerk 11 oktober 2014

Clara leefde samen met haar zusters in de beslotenheid - én de ruimte - van haar klooster. Kunnen wij ons door deze levenswijze nog laten raken? Wat bezielde Clara? Welke levenswijsheid reikte zij ons aan?

"Wat moet ik doen?"

"Wat moet ik doen?" vroeg Franciscus aan zijn medebroeders. "Heengaan en preken" zeiden zij; Franciscus ging naar buiten.
Op dezelfde vraag kreeg Clara het antwoord een meer besloten leven te gan leiden in het klooster; Clara ging naar binnen.

Zij deed daar meer: zorgen voor de medemens en 'leven als pelgrim'. Zij startte een kloosterorde en schreef, als eerste vrouw, een richtsnoer om evangelisch te leven. 

Leefwijze

Deze was dynamisch: je begint 'binnen' bij de Bron, daar doe je inspiratie op. Je komt dan in beweging en gaat 'naar buiten', een weg op, samen, en wel als mens van vrede; je doet bijvoorbeeld mee aan vredeswakes. Vrede buiten, vrede ook binnen, in jezelf. Dit 'vredige bestaan' is soms een strijd.

Clara vormde en ontwikkelde zichzelf in haar klooster, zoals meer vrouwen in die tijd deden, vaak ook in gesloten kloosters. Zo schreef ze daar haar model, haar levensvorm, naar het model van - zij het niet gelijk aan - dat van Franciscus. Haar verhaal bevat ook autobiografische momenten; voorts teksten van Franciscus, vooral uit zijn Testament. Zo bleef zij verbonden met Franciscus en zijn minderbroeders.

Evangelisch leven, daar gaat het om. Vaak om het herstellen van die leefwijze, arm en nederig als Christus, iets dat in die tijd wel nodig was. Er is ook sprake van 'armoede' als deugd; noch de persoon maar ook noch het klooster had eigen bezit. De paus stemde hier mee in.

Ook Clara schreef een Testament: "De Zoon van God is voor ons de weg geworden".  Op die weg worden we onszelf, niet anders dan we in wezen al zijn. je hoeft jezelf niet in een harnas te persen, wel vorm zien te geven aan je eigen roeping. Dit kan per persoon verschillen; het is geen 'imitatie', noch van Christus, noch van Franciscus.

Uit de Regel van Clara

Uit de Regel van Clara

"Ik, kleine broeder Franciscus, wil het leven en de armoede volgen van onze allerhoogste Heer Jezus Christus en van zijn allerheiligste moeder en hierin volharden tot het einde toe (vgl. Mt 10,22).
Ik vraag u, mijn hooggeachte vrouwen, en ik geef u de raad om altijd in dit allerheiligste leven en in deze annoede te leven.
Hoed u er goed voor hiervan in eeuwigheid, hoe dan ook, af te wijken door de leer of raad van iemand anders."

Brieven

Er zijn brieven bewaard van Clara, de kloosterzuster, aan Agnes, een prinses te Praag die ook wel graag geestelijk wilde leven.

Uit de vierde brief van Clara aan Agnes van Praag

"Kijk iedere dag in deze spiegel, o koningin, bruid van Jezus Christus, en spiegel daarin voortdurend je gelaat - om zo jezelf geheel, innerlijk en uiterlijk,
mooi te maken, gekleed en gehuld in kleurig geborduurde kleding.
Zo maak jij je mooi met de bloemen en gewaden van alle deugden, zoals het je past,
dochter en zeer geliefde bruid van de hoogste Koning.
In deze spiegel weerspiegelen zich de zalige armoede, de heilige nederigheid en de onuitsprekelijke liefde, zoals je met Gods genade kunt aanschouwen."

De spiegel, een vaker gebruikt beeld. Waaraan spiegel je je? Heb je onderscheidingsvermogen? Zie je ook het innerlijk?

"Mooi worden", innerlijk en uiterlijk, door armoede, liefde voor Christus en nederigheid. "Zoals het je past", dus in jouw context en in jouw tijd en levensfase. Agnes' context was die van een prinses: pracht, praal, trots en rijkdom. Het advies is dan: eenvoud, armoede, nederigheid, authenticiteit. Geen uiterlijke schijn maar innerlijke harmonie. Opgepoetste rijkdom kan funest zijn voor echtheid en innerlijke vrijheid. Wees als de Zoon van God, kwetsbaar als hij was.

Maria

Clara spreekt ook over Maria als model. Maria hielp God, daartoe uitverkoren, met God's Plan. Dit willen wij ook wel doen, als dienaressen van God zoals Maria. Wij, zusters, als Maria 'de verloofden van de Heilige Geest', in de beslotenheid van het klooster - als een baarmoeder - en in de zorg voor de medemens. Eigenlijk ben je al zo; je moet het alleen nog zien waar te maken: van 'verloofde' tot 'bruid' te worden van de Heilige Geest.

Beslotenheid

Het klooster, de beslotenheid, is in enkele van haar regels beschreven. Niet als 'cel', nee, als "heilige grond" met een milde, aandachtige en liefdevolle gemeenschap. Deze is bedoeld als groeiplek van het innerlijk; heilige grond waarop de Christusgeest kan groeien en kan worden doorgegeven aan de medemens - als zodanig ook een model voor de medemens.

Waar hebben we het dan over? Over 'caritas'. Dit is: helpen, geven en nemen, troosten, vergeven, open staan voor elkaars verhaal, niet oordelen: liefde als werkwoord. Zo kun je groeien in echtheid en waarachtigheid. Als je de liefde van Christus toelaat in jezelf, word je een ander mens, kun je althans een ander mens worden.

Pelgrim

Het pelgrim zijn, vreemdeling zijn zoals Christus, is ook een beeld dat Clara gebruikt. Een geestelijke pelgrim dan, in beweging zijnd en blijvend, ook in de beslotenheid van het klooster. Ook Franciscus verlangde wel naar die rust in beslotenheid, maar hij moest 'de wereld' in. Samen, binnen en buiten het klooster, werken ze samen aan het "herstel mijn huis".

Franciscus' reis in de wereld: een kleurrijk verhaal! Clara in haar klooster: geen spectaculair verhaal, haar situatie op die heilige grond met een spiegel.

Een lied

We luisteren nog naar ene lied van Huub Oosterhuis:

Psalm 132: Ik zal niet rusten
Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij; Ten Have 2011.

Ik zal in mijn huis niet wonen,
ik zal op mijn bed niet slapen,
ik zal mijn ogen niet dicht doen
ik zal niet rusten, geen ogenblik,
voordat ik heb gevonden
een plék, waar Hij wonen kan
een plaats om te rusten voor Hem
die God is, dc enige ware.

Ik zal in mijn huis niet wonen,
ik zal mijn ogen niet dicht doen
ik zal niet rusten, geen ogenblik,
ik mag versmachten van dorst,
tot ik gevonden heb
een plek waar de doden leven
de plaats waar recht wordt gedaan
aan de verworpenen der aarde.