De maagd zal zwanger worden en een zoon baren ... Immanuel: God met ons

De engel in Matheus 1,23 en Jesaja 7,14b

Haan op de toren door Freerk Kunst

Haan op de toren door Freerk Kunst

Met dank aan Freerk Kunst en de
Historische Vereniging Wijhe.

Sinds 1871 sta ik hier. Dat is al meer dan 140 jaar en toch verveel ik me nog steeds niet. Ik voel me helemaal op mijn plaats, hier op de top van de RK Kerk aan de Stationsweg. De bewegingsruimte is weliswaar klein, om niet te zeggen, helemaal afwezig, maar toch heb ik mijn draai hier gevonden. Wat wil je, er is niets dat mij tegen houdt, ik waai met alle winden mee en ben dienstbaar voor de Wijhese bevolking. 

In de tijd dat ik werd opgesteld was er nog geen www.buienradar. Vandaag de dag zou ik niet meer uitgevonden worden. Toen was mijn aanwezigheid van groot belang voor iedereen die op pad ging. Met uiterste precisie gaf ik de windrichting aan. Moest de voerman richting Zwolle en wilde hij zijn paard sparen en voorkomen dat de wagen veel wind ving? Hij keek naar mij en overtuigde zich van de goede windrichting, nam de veilige route. Had hij zijwind, tegenwind of kreeg hij de wind mee. Ging de reiziger naar Deventer, Raalte of de pont over? Hij lette op mij. Dat was belangrijk voor hem. Bovendien zag ik de buien al van verre aankomen.
Ik was wat trots op het feit dat ik het hoogste punt in de straat bezette. Ik voelde dat als een eerste prijs op een olympische wedstrijd waarbij ik de meest begeerde podiumplaats mocht innemen.
Met een wedloop had ik echter helemaal niets te maken of het zou de strijd om de parochiegrenzen moeten zijn geweest. Ik ben me ervan bewust dat de Boerhaarse parochie oudere papieren heeft. . Eerst was er de statie aan de Hooglandweg, een schuilkerkje (wel met een haan overigens!), daarna de Waterstaatskerk uit 1819 aan de wetering die toen nog door het dorp De Boerhaar liep, en pas in de 20e eeuw, in 1912, kwam de huidige parochiekerk. Ook mèt haan. Met hem voel ik me weliswaar verbonden, we hebben dezelfde achtergrond, maar het persoonlijk contact is echter wat minder. Dat komt vermoedelijk door de afstand en het leeftijdsverschil.

Rondom de kerk

Rondom de kerk

In de afgelopen 140 jaar is er het een en ander onder mijn hanepoten veranderd. Aan de straat waar ik mijn werk doe stonden in de begintijd nog slechts enkele gebouwen. De Franse School, het station, de molen, Huize Waterloo, het doodgravershuisje stonden er allemaal al toen ik kwam kijken. Ik kreeg gezelschap van twee andere hoge pieten, twee fabriekspijpen, een van vleeswarenfabriek Meester en een van de melkfabriek. Beide hebben inmiddels het loodje gelegd en sta ik er weer alleen voor. Het Slot is afgebroken, de vervangende nieuwbouw is ook al niet wat mij voor ogen stond. Ik trilde van opwinding toen het gerucht ging dat Waterloo zou moeten worden afgebroken voor een parkeerterrein.
Gelukkig is er de laatste jaren meer eerbied voor monumenten. Die vind je veel in deze straat. U kunt mij niet horen, maar ik waardeer de inspanningen van mensen die gebouwen en molens renoveren en op een zinvolle manier gebruiken. Ik ben er meermalen getuige van geweest.

In de kerk

Ik wil niet nalaten u te wijzen op de aandacht die er ook voor het interieur van mijn kerk is. Enkele maanden geleden hoorde ik geroezemoes in de kerk op ongebruikelijke tijdstippen. Wat bleek? Er was helemaal uit Duitsland een vreemde mevrouw gekomen die in de kerk het altaar ging bestuderen. Zonder dat ik dat wist schijnt ons altaar heel waardevol te zijn. Het is gemaakt door beeldhouwer Anton Josef Reiss, geboren in 1835 te Düsseldorf en gestorven in 1900. Waar hij is overleden is niet bekend. Deze kunstenaar en zijn werk, vooral zijn altaren, zijn onderwerp van een wetenschappelijke studie die moet uitmonden in een proefschrift. Ik weet dat ik als haan dit boek nooit zal lezen, maar mijn trots om een kerk te mogen bewaken met een dergelijk belangrijk liturgisch object, is er niet minder groot om.
Ik moet mij beperken in het beschrijven van alles wat er in de Stationsweg is gebeurd. U kunt beter het boek "Op het spoor van 200 jaar Stationsweg in Wijhe" aanschaffen en lezen.

Nog een haan

Er was al heel lang vóór mij nog een andere een haan in Wijhe. U weet dat ik hiermee de haan op de oude dorpskerk in Wijhe bedoel. Het leeftijdsverschil met hem is nooit een probleem geweest. Ook hij draait met alle winden mee en doet nu zijn werk op dezelfde manier als ik dat doe. We wedijveren wel eens, maar we komen er samen altijd weer uit. Geen verschil van mening of inzicht. We voelen elkaar, zelfs op enige afstand, heel goed aan. Zonder discussie wijzen onze snavels en kammen steeds dezelfde kant uit.
Jammer dat we elkaar nooit eens lekker in de ogen kunnen kijken. Elke keer als ik zijn kant uit kijk draait de Nicolaaskerkhaan mij zijn achterveren toe en is elk contact weer verbroken. Soms, met onverwachte buien en wisselende windvlagen, zien we dat we beiden met hetzelfde probleem worstelen en is er heel even een blik van verstandhouding, draaien een beetje om elkaar heen, al snel weer gevolgd door gelijkgerichtheid. Het sociale leven van een torenhaan is minimaal.
Het is saai, maar zo gaat dat nou eenmaal in windrichtingenland. Geen verwarring brengen bij de bevolking. Men wil duidelijkheid.

Verschil

Er is trouwens wel een verschil tussen de haan boven de Langstraat en ikzelf, aan de Stationsweg. Ik behoor tot een toren die onlosmakelijk verbonden is aan het kerkgebouw. Ik ben dus wat je noemt een haan met een echte katholiek achter- en ondergrond. Kerk en toren zijn beiden eigendom van de parochie. De toren en het kerkgebouw zijn dan ook als één complex gebouwd.
Dit in tegenstelling tot mijn collega op de Nicolaaskerk. Die kerk is veel ouder. Enige bescheiden mag mij dus niet misstaan. De eerste muren van die kerk stammen al uit de 14e eeuw of nog eerder misschien. Ook de toren is al in de 14e eeuw bekend.

Een ander verschil zit 'm in de status. De torenhaan aan de Langstraat mag dan op een kerktoren staan, hij hoort niet bij die kerk. In de tijd dat Napoleon hier de baas was, ver voor mijn tijd, begin 1800, werd er een scheiding aangebracht tussen de kerk en het openbare bestuur. Dit had tot gevolg dat de toren en het kerkgebouw in verschillende handen kwamen. De toren werd eigendom van de burgerlijke gemeente; de kerk bleef aan de kerkelijke gemeente. De Langstraathaan is toen ook gemeente-eigendom geworden en doet zijn werk sindsdien namens de gemeente. Een openbare gemeente-werker dus.
De geschiedenis mogen we niet negeren. Dat past ook niet in dit historisch tijdschrift "Rondom de toren". De Nicolaaskerkhaan draait immers al heel wat jaartjes langer mee in het dorp Wijhe.
Wij blijven niet naar het verleden hangen, kijken niet naar de verschillen, maar richten onze blik naar de lucht, naar de horzizon. Wat ligt er in het verschiet, uit welke hoek waait de wind? Daar gaat het om.

Even alleen

Even alleen

Nu het de laatste tijd rustig is in de atmosfeer heb ik alle gelegenheid om op mijn gemak eens rond te kijken, voor zover dat gaat. Bij het wakker worden op een vroege ochtend merkte ik tot mijn schrik dat mijn collega-haan aan de Langstraat was verdwenen, met kruis en al. Is de scheiding tussen kerk en staat nu al zover aangescherpt dat de gemeentelijke toren ook al geen kruis meer mag dragen? Hebben de inwoners van Wijhe of misschien zelfs de haan zelf in hoogst eigen persoon geprotesteerd? Dat wil er bij mij niet in. Zit Olst hier achter? Foei toch, het zal toch niet waar zijn. Of heeft mijn soortgenoot na zoveel jaren trouwe dienst alsnog hoogtevrees gekregen en is hij nu in therapie? Dat zit niet in onze familie. Ondenkbaar voor een doorgewinterde haan.
Wel vind ik dat men mij op de hoogte had kunnen stellen, dat ik het een tijdje zonder hem zou moeten doen en het werk voor twee hanen moet opknappen. Hoe het ook zij, ik hoop dat hij gauw weer terug komt. Als dit blad verschijnt verwacht ik dat we weer met ons tweeën staan te blinken.
Stel dat er met mij wat gebeurt in de tijd dat mijn collega-haan weg is. Dan is er niemand meer die de windrichting aangeeft. Ik zie in mijn omgeving enkele surrogaat-windwijzertjes. Een paard, bijvoorbeeld of een pijl. Ergens verderop – ik heb scherpe ogen, hoor – zie ik ergens een vaantje wapperen of een molentje op een dak. Dat kun je toch geen serieuze windwijzers noemen. Die leveren geen enkele kwaliteit. Ik heb bovendien de indruk dat sommige van deze attributen helemaal niet zo bewegelijk zijn als ik ben. Ze staan al jaren stokstijf dezelfde kant uit te staren. Daar heb je dus niets aan.
Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat het leven van een haan kwetsbaar is. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik, na een opknapbeurt, opnieuw verguld, gepoetst en na een nieuwe wijding zo trots als een pauw (vergeef me deze vergelijking) door pastoor Joachim Skiba op 28 augustus 2010 hoogstpersoonlijk boven op de toren ben gezet. Omdat het toen windstil was, gaf hij me een slinger in de rondte, zodanig dat ik er zelfs een beetje duizelig van werd. Ik had te lang stil gestaan.
Over belangstelling had ik op dat moment niet te klagen. Ik ben nog nooit in mijn leven zo vaak gefotografeerd en op de film gezet. Jammer genoeg heeft niemand mij nadien ooit één enkel beeld of een stukje film laten zien. Laat ze maar mooi in het famile-album zitten, ik heb genoeg ander werk te doen.
Maar u weet ook dat mijn verblijf boven op de toren op 1 januari 2011 plotseling en op een dramatische manier een voorlopig einde kwam. De oorzaak was dat "de rode haan had gekraaid". "Kent u die uitdrukking", placht dominee Gremdaat, alias van mijn bijna-naamgenoot Paul Haenen dan te zeggen. Ik zal het u zelf uitleggen, ook al is dat heel pijnlijk voor mij. Het kraaien van de rode haan betekent brand, vuur. De brand in de toren op die beruchte nieuwjaarsdag, vlak onder mij had ik niet zien aankomen. Wel werd ik die oudejaarsnacht voortdurend wakker gehouden door knallen en vuurwerk. Dat is heel vervelend, vooral omdat ik 's morgens weer vroeg op moest. Aan mijn korte nachtrust kwam dus onverwacht een vreselijk einde. De brand in de toren kroop langzaam maar zeker in mijn richting met als gevolg dat ik mijn houvast verloor en na een tijdje naar beneden kukelde. Daar lag ik, op het voorterrein van de kerk, gebutst en vies. Ik voelde me abominabel.
Na een klein jaar was mijn standplaats hersteld en kon ik gezond en wel opnieuw mijn werk beginnen. U ziet me nu weer in volle glorie staan.
Ik ben dankbaar dat de Nicolaashaan mijn werk in mijn herstelperiode toen zo kranig heeft waargenomen. Een bedankkraai is hier wel op zijn plaats. Het is daarom ook niet meer dan logisch dat ik nu in zijn afwezigheid voor hèm waarneem. We zullen het spoedig weer samen opknappen en namens mijn vriend in de Langstraat hopen we op blijvende aandacht en waardering van de Wijhese bevolking.

Freerk Kunst.